Ray LaMontagne And The Pariah Dogs – God Willin' & The Creek Don't Rise

Ray LaMontagne and the Pariah Dogs - God Willin' & The Creek Don't RiseRay LaMontagne is een wat zonderlinge man. Woont op een boerderij in de Amerikaanse staat Maine met vrouw en twee kinderen. Niemand weet heel veel van hem en weet bijvoorbeeld wie zijn vrouw is, en of het zijn kinderen zijn. Hij geeft vrijwel nooit interviews. Zijn debuutplaat Trouble (2004) deed een roerig verleden vermoeden. “Hannah” suggereert dat LaMontagne vroeger flink naar de fles greep, en in “Jolene” bezingt LaMontagne de ‘cocaine flame’ in zijn aderen. Op opvolger Til The Sun Turns Black leek hij die demonen al goed de baas, en plaat nummer drie Gossip In The Grain liep zelfs over van liefde voor de medemens en de natuur in het bijzonder. En dat was precies waar het bij LaMontagne’s fans enigszins begon te jeuken. Hij leek ietwat té gelukkig; zijn vroegere demonen hadden hem spannender muziek opgeleverd. Hem vragen doelbewust wat meer ellende op te zoeken zou wat ver gaan, maar verdomme wat zou het weer veel moois opleveren. Nu is er plaat nummer vier: God Willin’ and The Creek Don’t Rise. LaMontagne’s demonen zijn nog altijd niet terug, maar de liedjes zijn ouderwets goed. Voor het eerst is de band waarmee hij toert ook zijn studioband, en dat geeft de plaat een organisch karakter. De productie is luchtig en open, ook in de ruim zes minuten lange albumopener “Repo Man”. Het is meteen het felste nummer van de plaat, dat je al stampend en scheurend bij de les houdt. LaMontagne’s hese stem doet het goed op zowel dit soort rockers als slepende ballades, getuige het wonderschone “New York City’s Killing Me”. LaMontagne mag zijn demonen dan wel bedwongen hebben, zijn nieuwe plaat is zijn sterkste sinds zijn debuut.


mij=RCA / Warner

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven