Eurosonic 2011 – Woensdag Napret

Het is best een goed plan eigenlijk, een extra dag erbij aanplakken voor Eurosonic. Een dag waarop bandjes optreden die op de donderdag, vrijdag (en misschien zelfs wel zaterdag) nogmaals zullen spelen. Knelpunten zijn er immers altijd in het stampvolle Eurosonic-schema, die je als toeschouwer nu beter kunt omzeilen. Want iedereen wil die driehonderd bands zien, maar de eerste die daar in slaagt moet nog geboren worden.
Omdat het best een pokkeneind lopen is naar de plek waar de polsbandjes uitgedeeld worden vanaf waar onze auto staat, begint onze avond met een klein uur vertraging. Dat is best jammer, want ik was best benieuwd wat Guido Belcanto, vrij zeker de nestor van Eurosonic, er vanaf zou brengen.
Nikoo


mij=Door: Storm. Foto's: Klaas
Alhoewel het eigenlijk regel is om geen Nederlandse bands te bekijken op Eurosonic (die kun je immers gemakkelijk al aan het werk zien op een podium om de hoek), ontkomen we er niet aan te starten met een Nederlandse band, het zes man grote Nikoo. Ehh wat zeg ik: vier man, een knoppendraaierd en een vrouw: Mariska Louman. De grote kleine man is natuurlijk Joep. Ik vind het altijd weer fijn als een Youp gewoon Joep heet. Net als zijn muziek. Lekker dwars. De noisepop valt live net wat steviger en rommeliger uit dan op Friends & Family en de eerdere EP, maar de songs kunnen dat prima aan. Grappig moment is als de cover van Gary Numans “Cars” ingezet wordt. Vroeger deed je dat vanaf een gefotokopieerde tekst. Nu moet Mariska eerst even haar mobiele telefoon te voorschijn toveren om de tekst te weten. Ze had ons even moeten vragen. We hadden het zo opgedreund: ‘Here in my car / I feel safest of all / I can lock all the doors / It's the only way to live / In cars.’ Of iets dergelijks. Vraag is dus wel een beetje waarom je een nummer covert dat je blijkbaar niet van buiten kent. Zou ik niet zo snel doen.
Cury & Coco
Bij Curry & Coco is het uiteindelijk ook een cover die ons op het juiste spoor zet van hoe we de muziek moeten noemen. De twee heren doen een cover van Cindy Laupers “Girls Just Wanna Have Fun.” Maar het zijn twee heren toch? Tja. De foto in het programmaboekje met een vliegende toetsenist en een gefocuste drummer leek in combinatie met de tekst spekkie naar mijn bekkie, maar het bleek uiteindelijk toch meer een dandy-combinatie van drums en synthesizer in plaats van een explosieve combinatie. De band zit meer in de hoek van PIL en Erasure dan van bijvoorbeeld Mate Of State, die van de combinatie toetsen drums wél wat gaafs weten te maken. Bovendien scoor je wat mij betreft dikke minpunten als je al tijdens het eerste nummer gaat vragen om publieksparticipatie in de vorm van een applaus. De groeten, ik heb net bier gehaald. Rare jongens die Fransozen.
Francis International Airport
Ook Francis International Airport weet de verwachtingen die geschept worden in de ronkende tekst uit de iPhone-app niet waar te maken. Daar staat: 'These five boys from Vienna are fed up with bands sounding like Beach Boys. Brian Wilson was kidnapped and forced to produce an album with a single guitar and a broken tape recorder.' Geef toe, dat klinkt best interessant, maar op het podium klinkt hun indiepop vooral saai. Pas als de Ieren de meerstemmigheid uit de kast halen en de tweede gitarist door een vervormer mee begint te zingen gaat het ergens naar klinken. Niet alleen de muziek is saai, het licht is dat ook. Beste besluit is dan ook als de geluidsman vraagt om een beetje rook en de lichtman de band gelijk een overdosis geeft en ze in het niets op laat lossen. Op hun MySpace-site klinkt de band een stuk overtuigender.
Volgens de fraaie iPhone-app zou dan Ólöf Arnalds optreden in het Grand Theater. Daar had ik me op verheugd, want dat ze uiteindelijk niet naar Into The Great Wide Open 2010 kwam was een kleine domper. Helaas bleek mijn tijdschema niet up to date en trad Arnalds een uur eerder op dan ik dacht. Gelukkig is er donderdag een herkansing om haar toch te zien.
Annasaid
Dan toch maar naar Annasaid. Aan de bar staat iemand aan zijn biertje te nippen en mompelt iets in de geest van ‘Hier loop ik niet bij weg.’ Tja, zou kun het ook droog benoemen, maar ik vind wel dat je deze enthousiaste Denen mee te kort noemt. Hun muziek neigt een beetje naar stadionrock, maar dan wel naar pak ‘em beet het Polmanstadion van Heracles. De songs zijn denk ik net wat te complex om nog groter te worden. Aan de inzet van de band zal het niet liggen overigens. Bizar is dat na een enthousiaste Nederlandstalige aankondiging van een wat langzamere track de zaal helemaal doodslaat. Gelukkig weet de band net zo gemakkelijk iedereen weer voor zich te winnen. Ik zou die langzame tracks dus maar schrappen als ik Annasaid was. Dat werkt duidelijk niet in hun geval.
Dry The River
Dry The River is daar een stuk beter in. Zij durven op de juiste momenten te kiezen voor alleen banjo en viool. De spanning die dat oplevert maakt het publiek wel stil, maar ook aandachtig luisteraar. Als je ze zo ziet, zou je eerder verwachten dat de mannen met vlasbaarden vanuit de VS zijn komen afreizen, dan uit de UK. Het meisje naast me vindt Dry The River de verrassing van de avond. Dat het goed is kan ik beamen. Maar ik had al veelvuldig hun EP Bible Belt en de gratis te downloaden drietrack van hun site beluisterd de afgelopen week, en wist waar ze toe in staat zijn. Als deze frontman zingt ’Fight those demons day in and day out’, grijpt dit me aan, ook doordat de samenzang tussen de Londenaren zo fijn is. Een beetje Mumford & Sons-achtig zonder banjo. Knap is ook hoe de band speelt met dynamiek. Het hard-zacht, met zijn allen of al alleen beheersen ze prima. Veel dynamiek. Nog meer dan op de ep dringt het diep in je. Mooi is de afsluiter “Weight and measures”. Een echte drinking song. Deze band gaan we nog veel terugzien de komende jaren.
Pien Feith
Pien Feith is vandaag ons uitje buiten Eurosonic om. File Under houdt namelijk van Pien Feith als van zijn zus. Dat moeten we wel zeggen,want anders wordt d'r vriendje boos.
Feith laat horen dat ze op haar nieuwe cd – die verschijnt ergens in februari – kiest voor een nieuwe, avontuurlijke weg. Daarin neemt haar vriendje een groot deel van de klankkleur voor zijn rekening. Als een soort van Duran Duran-bandlid staat-ie stoïcijns gebogen over zijn keyboards en pad, maar hij grijpt ook naar zijn gitaar. Het kleurt prachtig bij de stem van Pien, die beter gedijt bij de meer elektronische insteek van haar nieuwe songs dan ik verwacht had. Uiteindelijk staat er in de rokerige Warhol zelfs een stel zwoel tegen elkaar aan te dansen. Dat doet Pien Feith met haar mannen goed.

4 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven