Walk The Line 2011 – Vrijdag Napret

De tweede editie van Walk The Line begint met een aantal showcases in de tent midden op De Grote Markt. Als ik aankom staat Marcus Foster het terrasjesvolk te entertainen met degelijke kop en staartliedjes. Met nadruk op degelijk, want in azijnpissers termen betekent dat meestal ‘goede liedjes, dito uitvoering maar niets wat ik niet eerder heb gehoord.’ Zijn stem is te vergelijken met bijvoorbeeld David Gray, een artiest die ietwat conventionele popliedjes met ijzingwekkende bezieling kan vertolken. Bij Foster blijft het kippenvelmoment uit, maar de zoete pap die hij de luisteraar voert smaakt best lekker.
Little Trouble Kids
Little Trouble Kids mag het festival officieel openen in De Zwarte Ruiter. Dit tweetal hanteert bij hun eigenzinnige garagepunk een soort lo-fi-insteek, met slechts een kleine percussieset en gitaar. Gitarist Thomas Werbrouck gaat weliswaar uit zijn plaat, in zijn spel ontbreekt echter de dynamiek en het nodige vuur. Goede punksongs mogen overigens best een beetje rammelen, maar Eline Adam laat in ritmisch opzicht wel erg veel steekjes vallen. Dit optreden voelt iets te veel als een gimmick om langer dan tien minuten te boeien.


mij=Door: Jasper en Gr.R. Foto's: Jelmer en Dennis
In De Supermarkt zorgt de curieuze indie-pop van The Intergalactic Lovers voor een zwoele sfeer. Dat dit viertal nu de grootste Belgische hype is op het moment is niet zo gek. Elk nummer klinkt meteen aanstekelijk, waardoor de vaart er lekker in blijft. Experimentjes (zoals het gebruik van loops of een elektrische gitaar spelen als slide) worden niet geschuwd en dienen vooral om de muziek een aparte kleur te geven. Frontvrouw Lara Cherdaoui heeft qua stemgeluid trouwens heel veel weg van Regina Spektor.
Intergalactic Lovers
Op naar het Nutshuis, officieel omgedoopt door Marcus Foster als ‘The Nuthouse’ eerder vandaag. Daar is The Leisure Society bezig. Mooie gearrangeerde sprookjespop vol fluiten en strijkers vullen de galmende akoestiek van de ruimte, die meestal wordt gebruikt voor kunstexposities, lezingen en films. Jammer dat de luisterstilte hier niet wordt afgedwongen en het publiek vrolijk door het optreden heen babbelt.
Broken Records
Next stop: Paard van Troje, de Grote Zaal. Afgezien van Cold War Kids is Broken Records misschien wel de grootste hype op Walk The Line anno 2011. Deze Schotten klinken als een supergroep bestaande uit bandleden van 16 Horsepower, Editors en The National. Bij de laatste stonden ze vorig jaar nog in het voorprogramma. Broken Records maakt het vandaag ab-so-luut waar. De band speelt niet alleen weergaloos strak, ze weten ook heel goed hoe je een optreden spannend moet houden. Dat doe je bijvoorbeeld met een bijzondere cover van Cat Stevens’ “Father & Son”. Met dit optreden als referentiekader is de definitieve doorbraak naar het grote publiek voor Broken Records slechts een kwestie van tijd.
The Deer Tracks
Terwijl Broken Records de grote zaal van Paard platspeelt, doen The Deer Tracks in de kleine zaal ook goede zaken. De lieftallige sirene Elin Lindfors en markant uitgedoste David Lehnberg worden ondersteund door een stevig doormeppende drummer en een toetseniste die op gepaste momenten fraaie inkleuring geeft op klarinet. Langzaam maar zeker stroomt de zaal voller en met het majestueuze “Yes, This Is My Broken Shield” sluit de Zweedse band onder luid applaus het succesvolle optreden af. Dit zou het ook heel erg goed doen op een festival als Into The Great Wide Open. Nu maar hopen dat hun organisatie meeleest.
Marques Toliver
Marques Toliver weet met zijn brede tandpastaglimlach al snel de hartjes te smelten in De Supermarkt. Door gebruik van viool en autoharp te combineren met zijn doorleefde soulstem creëert de voormalig straatmuzikant een uniek schouwspel. Toliver is weliswaar een charismatische performer, hij ontregelt zijn eigen optreden een beetje door onnodig getreuzel en geklets. Plus het feit dat Marques Destiny’s Child-teksten met dezelfde bezieling kan zingen als zijn eigen woordspinsels doet soms gissen over zijn oprechtheid. Maar wellicht voegt het juist weer toe aan zijn mystiek. Opvallend veel vrouwen staan er te genieten in De Zwarte Ruiter.
Young The Giant
Young The Giant is een toepasselijke bandnaam voor het gezelschap dat nu in Paard van Troje speelt. Een jonge band die de illusie heeft groot te zijn. Arenarock uitgevoerd met veel pathos, zoals Kings of Leon en Temper Trap dat tegenwoordig doen. Paard van Troje is echter geen Ahoy of HMH en daardoor is deze mentaliteit een beetje misplaatst. Dat is vooral te danken aan de aanstellerige podiumescapades van zanger Sameer Gahdia. Bono is misschien de enige rockster die weg komt met dit soort allures. En zelfs hij nam in het begin genoegen met één microfoon.
The Pigeon Detectives
Een microfoon had Matt Bowman, de frontman van Pigeon Detectives ook, maar ik zijn carriere zal hij er toch een aanzienlijk aantal hebben doen sneuvelen. Hij zwiert er kundig, maar uiterst gevaarlijk mee rond. Bowman is sowieso wel een beetje een showmannetje en heeft eigenlijk aan het podium van de kleine zaal niet genoeg, want hij gebruikt iedere vierkante centimeter. De Britten spelen een degelijke show, met op een enkele uitzondering na, hitje “This in an emergency”, degelijke nummers, maar de inzet vergoedt veel. Het hoeft niet altijd supergoed te zijn, als het maar leuk is. De Kaiser Chiefs zullen ze echter niet worden.
Ondanks dat de lente nu in volle bloei is, voelt het bij Rebekka Karijord op het knusse podium van De Zwarte Ruiter eventjes als de winter. Door de drukte komen de subtiele luisterliedjes vaak niet boven het rumoer uit. Karijord heeft ook een beetje de pech dat haar stem de power mist van een Florence & The Machine of Sinead O’Connor om die gevoelige snaar te raken. Dit terwijl zij met haar band vaak verrassend opzwepend uit de hoek komt, met avontuurlijke jams die veel weg hebben van bijvoorbeeld Thus:Owls (morgen te zien in The Nuthouse).
Arsenal
In de Kleine Zaal van Paard van Troje legt een roadie alvast biertjes neer bij de bandleden van Arsenal. Het is duidelijk: dit wordt een feestje. Met een aanstekelijke potpourri van dance, white trash funk en indie-pop drukken de Belgen het gaspedaal stevig in. Zoals File Under-collega Jelmer al opmerkte, Arsenal voelt een beetje als het Belgische broertje van Kraak & Smaak. De laatstgenoemde kraakt echter als chips van Smiths, terwijl Arsenal meer de huismerkvariant vertegenwoordigt. Arsenal schiet in ieder geval raak bij de meute: vooraan het podium wordt er volop gedanst en bier geknoeid.
Dutch Uncles
Bij Dutch Uncles is het allemaal wat braver. Broekies zijn het, maar aandoenlijke broekies, als ze het podium opkomen. Maar eenmaal de instrumenten omgegespt gaan ze los en staat de Zwarte Ruiter niet meer stil. Want de band gooit meer hooks in een nummer dan menig band in een heel optreden en hoewel jong, spelen ze retestrak. Zanger Duncan Wallis‘ falset is bijna meisjesachtig, maar pas prachtig bij de stuiterende pop van Dutch Uncles. En Wallis gooit zijn hele ziel en zaligheid in het optreden, wat de intensiteit verhoogt. Prachtig optreden! Colourmusic speelt vooral hard eigenlijk. Te hard voor De Zwarte Ruiter, waardoor het concert een beetje een brij wordt. Maar door de herrie heen is wel te horen waarom ze de eerste dag af mogen sluiten, want de liedjes beklijven wel. Het was in ieder een mooi einde van dag 1. Op naar dag 2!

3 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven