Valkhof Festival 2013 – Napret – donderdag/vrijdag

Het zijn de laatste twee dagen van het Valkhof Festival en dat voelt aan als de derde week in de Tour de France. De energie raakt op, de wallen onder ogen worden steeds groter, de eerste verschijnselen van bandjesmoeheid beginnen zich te vertonen, en het wordt steeds lastiger om wat fatsoenlijks uit de pen te krijgen. Gelukkig maken een paar bands op donderdagavond het me wat makkelijker om er wat over op te schrijven. Earth Control uit Groningen bijvoorbeeld, die net zoals wel meer bands die op het Boog-podium geprogrammeerd staan uit het hoge Noorden. De band mag aantreden als de vervanger van het Amsterdamse Postmodem, en daar zijn ze dankbaar voor. Zijn wij er ook dankbaar voor? Tja. Het is lekker slecht allemaal. Maar dan echt lekker slecht. Vermakelijk slecht zelfs. Zanger/toetsenist Bert Scholten zingt nogal vals en zijn Nederlandse teksten worden spastisch als een dronken karaoke-act in de microfoon gebrald. Er zit nauwelijks lijn in. Met teksten over nieuwe schoenen en teksten als ‘Heb een nieuwe stinkerd’, ‘Iets ludieks’ of ‘De digitale snelweg is het helemaal’ worden de westerse wereldproblemen van jongeren anno nu aan het daglicht gesteld, al is het soms moeilijk te verstaan. Maar dan toch. Slecht is soms ook wel weer leuk, zoals het nummer met de herhalende tekst ‘Eigen inzicht’. Dat kun je dus overal op antwoorden. Gitarist Marcel Imthorn speelt zijn akkoordjes simpel mee en breekt op een gegeven moment een snaar. ‘Eh Bert, ik heb een gebroken snaar…’, zegt hij droogjes, waarna hij backstage op zoek gaat naar een geleende gitaar, die hij verrassend genoeg binnen twee minuten weet te vinden. Muzikaal gezien is het dus iets als elektronische Nederpop met gitaar, met de zang van een vierjarige kleuter. Ergens blijft het toch boeien, al weet je eigenlijk niet waarom. Niemand loopt dan ook weg voor het podium. Of je kunt het typeren zoals Jasper in een tweet: ‘Earth Control is dat vage bandje dat al halverwege zijn set is wanneer je om half 4 ‘s nachts een vaag donker kraakpand binnenstrompelt.’


mij=Door: tBeest.
Vervolgens is het de beurt aan Rangleklods op het hoofdpodium, de band van de Deense muzikant Esben Andersen, aangevuld met Pernille Smith-Sivertsen. De elektronische pop wordt live geproduceerd door een hele batterij aan apparatuur die op een grote tafel staat uitgestald. Rangleklods is verder een van de weinige acts die hun eigen lichtshow heeft meegenomen. Nou ja, wat staande LED-lampen op de achtergrond dan. Eigenlijk is dit een band die je in het donker moet ondergaan, in een donkere bezwete tent tijdens een van de nachten van Lowlands, stel ik me zo voor. Veelal zijn het lome elektronische beats waar je zwoel op kunt dansen, aangevuld met de mooie lage donkere stem van Andersen, dat een aardig contrast vormt met de frisse dameszang van Smith-Sivertsen. Het voelt met die zang soms verrassend poppy aan. Het melodieuze synthesizerwerk doet je wat wegdromen en deed mij bij sommige nummers zelfs aan het Belgische SX denken. Het is fascinerend om te zien hoe die twee dat live produceren. De synths, het gebruikt van samples, breaks en percussie worden live gespeeld en het geluid komt dus echt niet allemaal voorgeproduceerd uit een doosje. Interessant is ook zo’n apparaat dat bediend wordt met je handen, zoals een theremin, waarmee het hele geluid door de mangel gehaald kan worden. Leuk speledingetje. Rangleklods speelt vanavond een aardige set, maar heeft moeite om de aandacht van het publiek er de hele set bij te houden.
Op het Boog-podium is het in Bordeaux woonachtige Frans/Italiaanse J.C. Satàn een bonte verzameling muzikanten, die vooral hard willen rocken. Zo hard zelfs dat de organisatie – naar ik aanneem – de versterkers op het podium op een gegeven moment een stuk lager zet. Dit tot woede van de toetsenist en bassiste, die het er duidelijk niet mee eens zijn, waarbij de (lange) toetsenist zelfs even twee dikke middelvingers uitsteekt. Pijnlijk momentje. ‘Spelen we te hard? Nee toch?’, vraagt de zanger/gitarist nog, waarna de band gewoon verder gaat met hun prettige meezingrock, dat meestal lekker vuig wordt geserveerd. J.C. Satàn lijkt een zooitje ongeregeld maar blaast je soms prima van de sokken.
In 2010 was er het legendarische optreden van Monotonix in het Valkhofpark, waarbij de vorm van het optreden eigenlijk nog meer aandacht trok dan de muziek zelf. Ik moest er toch even aan terugdenken bij het optreden van Sexy Sushi vanavond op het Valkhof. Mitch Silver (echte naam: David Grellier) en Rebeka Warrior (echte naam Julia Lanoë) zijn de kern van deze band, waarbij Silver eigenlijk niet meer bedient dan een laptop en Warrior haar zwoele Franse zang overheen zingt. Maar ze hebben een vriendelijke dikkerd met ontbloot bierbuik en masker meegenomen, waarmee ze samen het ritueel openen op het podium. Warrior is druk geschminkt in het gezicht en heeft zo te zien van die horrorlenzen in, maar ontpopt zich verrassend als een uiterst vriendelijke dame, die bijna liefdevol de interactie met het publiek opzoekt. Zo is ze regelmatig in het publiek te vinden om willekeurige mensen te omhelzen en te knuffelen, of ze biedt aan om van haar snoepkettingen om haar nek te eten. Met een potje schmink verft ze een aantal toeschouwers op de eerste rijen vol die het gewillig ondergaan. Leuk sfeertje zo, waarbij de stokbroden – die op de microfoonstandaard waren geplakt – op een gegeven moment massaal door de lucht vliegen in het publiek. Even meedansen op het podium? Geen probleem. Wat kunnen we nog meer voor geks doen? Een slijptol pakken en daarmee een vonkenregen produceren? Onze dikbuik is er maar druk mee. Warrior trekt dan ook nog even haar shirt uit om haar vrouwelijke – met tape afgeplakte – boezems te tonen. Zo is er voor de mannen (of vrouwen natuurlijk)  in het publiek ook nog wat te zien. Onze vriendelijke man-met-bierbuik trekt op het einde ook nog even zijn korte broek uit, maar of die rode slip van hem ook zoveel aandacht krijgt… Enfin. Het leidt allemaal wel af van de muziek, dat je in de hoek van electropunk mag plaatsen. Of zoiets. Want ik was ook een beetje afgeleid. Maar vermakelijk was het zeker.
Even omschakelen dan naar White Fence uit Austin Texas, dat hier een prima potje psychedelische garage- of bluesrock uit de jaren zestig of zeventig voorschotelt, voor liefhebbers van bands als Thee Oh Sees of Ty Segall (waar frontman Tim Presley ook al eens mee samenwerkte en dat leidde tot het album Hair – check de recensie van Pitchfork). Tim Presley doet me overigens denken aan een lichte vorm van Mick Jagger met zijn voorkomen en zijn licht funky bewegingen, maar ik zeg wel vaker gekke dingen. Feit is wel dat dit een hele strakke band is. Goed op elkaar ingespeeld, de jonge drummer ramt alles strak aan elkaar en het gitaarwerk doet wonderen. De langzamere nummers spreken mij iets minder aan, maar als de vaart er eenmaal in zit lijkt deze trein nauwelijks te stoppen. Funky! Strak! Goed! Lekker! White Fence is meer dan een soloproject (geworden) en kan in deze samenstelling het heilige vuur laten ontbranden op de grotere festivals. Ze zijn er klaar voor.
De voortekenen van het Canadese Austra waren toch gunstig, maar vanavond kan het me maar niet imponeren. De dansbare en bezwerende wave / elektronica wordt goed ontvangen door de muzikale pers, maar live wil het me niet pakken. Misschien heeft het ook te maken met de geluidsmix en de zang van frontvrouw Katie Stelmanis. Ze klinkt gewoon niet echt mooi of subtiel. Is de zang niet wat te hard in de mix gezet ook? De verwachte dromerige sfeer komt er maar moeilijk uit, en de synthesizers willen maar niet opbloeien. Austra klinkt vanavond ook teveel van hetzelfde, waarmee dit optreden simpelweg tegenvalt. Of ik ben gewoon niet zo’n fan van dit soort muziek, laten we het daar maar op houden dan.
Vrijdag
En dan is het alweer de laatste dag van het Valkhof Festival: de vrijdag. De Vierdaagsewandelaars zijn ‘s middags onthaald op de Via Gladiola en troffen daar zo’n half miljoen mensen langs hun route, maar wij hebben er inmiddels ook een heel eind opzitten. Het valt niet mee, zeven dagen festival vieren. In totaal kwamen er vrijdagavond zelfs 255.000 man op de totale Vierdaagsefeesten af. Voor de allerlaatste keer laten we ons in het mooie Valkhofpark nog een avond verwennen met fijne muziek van – doorgaans – jong talent of andere interessante acts.
Lavalu is de band van Marielle Woltring, geboren in Cleveland (Ohio) en opgegroeid in Nederland en afkomstig uit Arnhem – zo leren we vanavond. Ze is met haar hele band aanwezig op het Valkhof, waaronder singer-songwriters Miriam Moczko en Peter Lada, die haar vergezellen haar met backing vocals, gitaar, viool en extra toetsen. De singer-songwritermuziek of pop wordt met deze band mooi vol afgemaakt en kan mij eigenlijk prima bekoren, ondanks dat ik normaal niet zo’n liefhebber ben van hele toegankelijke muziek. Maar ergens voel ik een snedig tegenwicht. Een licht scherp randje. Het is soms zoetig, maar de elektronica of gitaar geeft hier en daar een prettige ‘edge’. Het luchtige wordt nog wel eens opgeklopt met een licht pittig of mooi emotioneel tintje. Zit het niet in de muziek, dan wel in de teksten die bijvoorbeeld gaan over het vermijden van hartzeer of het wel of niet verliezen van de liefde. Zo schreef ze een nummer “Break Up” – zo vertelt ze vanavond – terwijl ze in haar eentje dronken was geworden over het weggaan van haar liefde. Tijdens het prachtig uitgevoerde “Smooth” springt ze van het podium om de mensen in het publiek mee te laten zingen. Woltring geeft hier met haar band een mooi en sympathiek optreden.
Op het hoofdpodium ‘Arc’ mag dan Stuurbaard Bakkebaard aantreden. Een band uit Eindhoven die alweer sinds 1996 aan de weg timmert en wiens “Lied van de Meeuwen” in de Kink FM-Outlaw 666-lijst eindigde, maar die de laatste jaren niet meer optrad. Ik heb ze nog wel eens gezien met DJ DNA  (ooit in Urban Dance Squad), maar die speelt tegenwoordig mee met Dancing Dollekamp.  De band speelt volgens het programmaboekje ‘rauwe, pakkende en dwarse songs á la Tom Waits, Captain Beefheart en De Kift’, maar vanavond wil het me maar weer lastig inpakken. De Americana, roots of bluesrock dat het trio speelt – bij een paar nummers aangevuld door een extra gitarist – is redelijk standaard met wat simpele akkoordenschema’s, ondanks een aantal pakkende melodietjes. De set ontvlamt bij vlagen nog wel in het tweede gedeelte van de set, als het wat meer funky gaat worden en de bas/contrabas een dwingende hoofdrol vervult samen met het vurige gitaarspel.
Gelbart is een echte DIY-nerd, die met zijn elektronische apparatuur een aparte set op het Boog-podium in elkaar knutselt. Ook deze act is een resultaat van de samenwerking met het festival met het immer experimentele Extrapool. Met zijn elektronische beats en bliepjes, een ingenieus scratchapparaat, en het geluid uit andere zelfgemaakte gadgets weet hij een aardige pot dikke elektronica uit de hoge hoed te toveren. Dan klinkt het eigenlijk vaak als een opwindend arcadespel, maar het weet een deel van het publiek wel degelijk op te winden. Het Valkhof Festival-publiek lijkt deze week echt van alles te kunnen vreten. Knap gedaan in je eentje, bovendien erg strak uitgevoerd.
De Tweede Speeldoos is een project van Roos Rebergen (Roosbeef) en Torre Florim (De Staat), die hun teksten baseerden op gesprekken met een acteursgroep van Theater Kleinkunst. Een theatergezelschap met mensen met verstandelijke beperking. Live wordt het begeleid door bandleden van Roosbeef en De Staat. Ik had er eigenlijk niet zo heel veel van verwacht live, maar de band klinkt het als een klok. De nummers van de plaat worden verrassend organisch gespeeld en het klinkt als een heel goed op elkaar ingespeeld geheel. Natuurlijk kennen we de eigenwijze teksten van Roos Rebergen, maar ook de Nederlandse zang van Torre Florim klinkt uitstekend in deze setting. Ik laat me vanavond in elk geval gewillig meevoeren met deze band, die me kan zowel kan laten ontroeren met die prachtige teksten als kan laten dansen in de swingende passages. En het rockt – beste mensen – soms zoals De Staat ook kan rocken. Wie had dat gedacht? Wat een geweldig optreden dit, waar het plezier aanstekelijk werkt en zowel de droge humor van Rebergen als de leuke de interactie van Rebergen met Florim ontwapenend werkt.
Daarmee zit het beste van het Valkhof Festival er alweer aardig op, maar dan hebben we nog een toetje in de vorm van Hausmagger, de band van Theo Wesselo, bekend van Rembo & Rembo. En dat gaat lekker nergens over. Nou ja. Over bier en – vooral – het liefdesleven. En dan beschrijf ik het nog netjes. Teksten als ‘Ik heb een hoer, een hoer, een hoer in mijn hoofd. Het maakt me gek, me gek, met wat ze me belooft. Ik kan er niet mee omgaan. Ik kan er niet mee omgaan.’ Dus. De zanger leest en zingt zijn teksten meestal van een blaadje dat hij voor zich houdt, en tussen de nummers door vertelt hij een korte grapjes: ‘Facebook. Ik zou je moeten ontvrienden, maar dan kan ik je niet meer vertellen wat voor een enorme klootzak je bent’. Of: ‘Vanochtend heb ik een goede daad gedaan. Het duurde maar drie stoten. Maar ik heb een hele goede daad gedaan.’ Of: ‘Ik ging vanochtend bij de Etos condooms halen. Of ik er een zak bij wilde. Nou, zo lelijk is die ook weer niet hoor, zei ik.’ Dus. Humor? Ik weet het niet. Lekker flauw in elk geval, voor het aanwezige publiek met wat alcohol in de maag is het nog wel vermakelijk misschien, maar als je het goed bekijkt is het nogal gênant. Neemt niet weg dat het aardige riedeltje pop/rock met de oversekste teksten nog best wel aanslaat bij het publiek vanavond.
Als afsluiter op het hoofdpodium staat dan nog DJ De Rooie Neger, dat gewoon een blank en gespierd manneke blijkt te zijn met kaalgeschoren hoofd, die een hoop publieksvriendelijke hits door de mangel gooit. Het is de laatste act van het Valkhof Festival. Wel leuk dat hij dan het originele “Rainbow High In The Sky” van DJ Paul Elstak draait, want dat hebben we op zondag ook nog als cover gehoord van de Rectum Raiders. Zo is het cirkeltje mooi rond.
Het was weer een mooi weekje Valkhof Festival, dat dit jaar kon rekenen op een flink aantal bezoekers, al dan niet vanwege het mooie weer. Ik heb me weer uitermate vermaakt in elk geval, met als hoogtepunten bands als DNMF, Two Gallants, BadBadNotGood, Mannheim, Suit And Tie Johns, Raketkanon, Hacride, Camera, Jacco Gardner, White Denim, White Fence en De Tweede Speeldoos. En dan waren er ook nog wel een hoop andere bands die ik ook prima vond. Maar goed, dit waren de bands die ik zeker nog wel eens wil zien, maar dat is een persoonlijk genot. Ik ben best benieuwd wat jouw hoogtepunten waren, laat het vooral weten in de comments. Volgend jaar weer? Ik dacht het wel.

3 reacties

  1. Stonehead

    Ik zit me af te vragen of Memphis Maniacs ook nog Paul Elstak deed. Dat was in elk geval een veel leukere band dan ik had verwacht op basis van hun concept (covers, maar dan als live mashup, zeg maar 2 Many DJ’s live gespeeld)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven