Le Guess Who? 2015 – Donderdag en Vrijdag Napret

Hoe bouw je een festival op? Meestal open je met wat jonge wilde honden, die meters moeten maken en aldus bouw je op naar de climax van de headliner. Le Guess Who?, toch al anders dan anderen, die pakken het andersom aan. Die openen met de headliner en zien dan wel wat er komen gaat. Voordeel, je legt de lat wel meteen hoog. Want dat deed The Notwist, de lat hoog leggen. Een uiterst gedreven show, met een fantastische lichtshow en een fenomenaal geluid, in de Grote Zaal van TivoliVredenburg. De Duitsers brengen een fijne dwarsdoorsnede van hun oeuvre, waarbij wel gezegd moet worden dat de klappers toch van Neon Golden komen. Maar de elektronische alternatieve rock van The Notwist staat nog steeds als een huis. De band kreeg de tijd ook, anderhalf uur, wat best lang is voor een festival, maar die gebruikten ze dan ook ten volle. Nee, we zijn net begonnen, maar de toon is gezet. En daar moet de rest van de line-up nog maar aan voldoen.
The Notwist


mij=door Gr.R
Niet alleen bij Le Guess Who gaat alles anders. Ook bij Faust, de oervaders van de krautrock. Vooraan op het podium zitten een drietal handwerkende dames (twee breister en een haakster), rond een theepot. Daarachter zetten de veteranen een show neer waar het enthousiasme nog vanaf spat. Maar alles gaat anders dan anders en het is vooral een vervreemdende ervaring. Bij vlagen is het geniaal wat er op het podium gebeurt, maar de experimenteerdrang slaat soms door. Je moet wel het volle optreden bij de les blijven in ieder geval, maar je verlaat gelouterd het pand.
Faust
Van Kaki King straalt het enthousiasme nog niet af, richting publiek. Het is razend knap wat ze doet, vooral de combinatie van filmbeelden en haar gitaarspel, waarbij de muziek de beelden beïnvloedt, zoals ze later uitlegt. Maar King zit in d’r eentje, met een zonnebril op, op een groot podium, haar nummers te spelen, zonder een woord te zeggen. En dat oogt koud en klinisch. Haar afkondiging, als het optreden afgelopen is, staat daar haaks op. Dan is ze wel ineens de enthousiaste artieste, met liefde voor het vak.
Lubomyr Melnyk
Nee, dan is Lubomyr Melnyk wel anders. Die man ouwehoert wellicht teveel, in de lange aankondiging van zijn nummers. Melnyk is, net zoals King, oeen virtuoos op zijn instrument, op de vleugel in zijn geval, maar legt meer warmte in zijn spel. Hij is ongetwijfeld de snelle pianist op dees’ aard, momenteel, die er wel over klaagt, dat waarschijnlijk niemand anders zijn Windmills meer kan spelen, omdat er niet geoefend wordt op techniek. En dat zou jammer zijn, want in “Windmills” bereikt zijn Continuos Music zo’n staat van perfectie dat er een trance-toestand ontstaat. Even weet je niet meer waar je bent en hoe lang Windmills geduurd heeft. Melnyk verlaat het podium met als afscheidsgroet: “Notice the beauty everywhere you look.” Mooie woorden, vooral op zo’n festival als Le Guess Who. Want daar is veel moois.
Er staat veel onbekende muziek op Le Guess Who? en dat is ook de charme van het festival. Met niet anders dan de tekst van het programmaboekje een zaaltje inlopen en er dolenthousiast weer uitkomen. Bij Dave Heumann bijvoorbeeld. Bonny Prince Billy, die speelt met Crazy Horse. Dat was een rake vergelijking. Heumann put zijn inspiratie uit oude folksongs, maar die worden op een bluesy manier voor het voetlicht gebracht. En ook Heumann weet de weg op de gitaar. Het bandje rammelt nog wat, hier en daar, maar dat geeft een fijn rauw randje aan de muziek van Dave Heumann.
Ought heeft dat rauwe randje niet. Ought, een van de nieuwe opkomende bands, heeft wel een verzameling prachtige nummers. En die worden op strakke wijze de zaal ingeslingerd. En als het geluid, vooral in het begin, niet zo best is (Tim Darcy is amper te verstaan), dan wreekt dat zich. Verder op in het optreden wordt het beter, maar een echte beklijvende ervaring wordt het niet helaas. Dit in tegenstelling tot Viet Cong. Viet Cong tapt uit hetzelfde post-rock / shoegazevaatje als Ought, maar schept daar wat new wave doorheen. En een dot intensiteit, waardoor het optreden naar een hoger plan getild wordt. Rauwer, scherper is het. Gevaarlijker ook. En daardoor beter.
Metz
Beide bands staan in de Pandora en wellicht had dat beter gekund. De zaal is beide keren ramvol, er staat een rij voor de deur, overigens net zoals bij Metz. De Pandora is een fijne zaal voor dit soort bands, maar net te klein. En dat terwijl de acts in de Ronda de zaal niet vol krijgen. Het zijn van die kleine puntjes van kritiek, voor een verder fijne TivoliVredenburg. Een andere is de compleet duistere trappen naar de Hertz, inclusief een aardedonkere zaal, waar het mij verbaast dat daar geen ongelukken gebeuren door struikelpartijen. Verder niet dan lof voor TivoliVredenburg en menigeen blijkt bewonderend door het complex te lopen en vooral te genieten van het uitzicht over Utrecht, her en der.
Swervedriver is zo’n band die in een halflege Ronda staat. Swervedriver is afkomstig uit de eerste shoegazegolf en bezig met een comeback. Wellicht dat ze daarom in de Ronda staan, als eerbetoon. De band is wat ouder, maar klinkt nog net zo fijn als voorheen. Fijn ook dat ze de tijd krijgen en geen festivalsetje hoeven af te raffelen. The Besnard Lakes, afkomstig uit de bloeiende muziekscene van Montreal, krijgen dat nog niet, maar als die zo doorgaan, dan komt dat vanzelf. De shoegaze van The Besnard Lakes is filmisch, warm, vrouwelijk haast. De Ronda loopt er nog niet direct voor vol, maar die er wel zijn blijven even wat langer hangen. De band heeft er zin in en brengt het enthousiasme over op het publiek. En de rockcliché van de vrouwelijke bassist, is er eentje waar wij niet aan gaan tornen.
A Place To Bury Strangers
Avec le soleil sortant de sa bouche komt ook uit de muziekscene van Montreal, maar zij kunnen nog geen indruk maken. Hun post-rock kabbelt daarvoor teveel en wil nooit echt loskomen. En dat laatste lukt A Place To Bury Strangers dan wel. De band lijkt een meer elektronische kant opgegaan te zijn, maar dat wil niet zeggen dat de epische gitaarmuren verdwenen zijn. En met elektronica kun je ook een hoop herrie maken. Zoals gewoonlijk wordt er weer gesmeten met gitaren en staat is het optreden weer belachelijk hard, maar A Place To Bury Strangers bewijst dat je goede muziek ook moet kunnen voelen. Fijn zekerheidje voor je festival, deze band. Benjamin John Power weet dat ook. Met zijn band Fuck Buttons doet hij dat al, maar met zijn soloproject Blanck Mass gaat hij nog een stapje verder. Drone-electronica, met diepe beats, die je, of je nu wilt of niet, doet dansen. De prachtige filmbeelden helpen de sfeer te verhogen en net zoals bij Fuck Buttons stoomt Blanck Mass in een ruk door. Een geluidseruptie van een uur, zonder pauze, die je naar adem doet hebben. Maar goede kunst doet dat. Het is mooie in de dingen waar Lubomir Melnyk ons van vroeg om naar te blijven zoeken.

Een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven