Tiga / Fischerspooner

tiga-ciao.jpgLaatst had oppersubjectivist Ariën Rasmijn deze stelling: ‘al die producers, van Boys Noize naar MSTRKRFT naar Diplo, zijn toch meer bekend om hun remixes dan hun albums’ (bron). Het tweede album van Tiga, Ciao!, is er ook weer een voorbeeld van. Dat de beste man humor heeft wisten we, dat-ie muzieksmaak heeft wisten we, dat zijn eigen platenlabel Turbo interessant is en dat-ie interessante vriendjes heeft wisten we (Soulwax, Jori Hulkkonen) en dat-ie live leuke shows neerzet mag ook een bekend feit zijn. Maar waarom vergeet ik zijn tweede plaat Ciao! dan zo snel? Ik heb het ding al een maand regelmatig aanstaan en er is weinig wat me bijblijft. Het enige wat ik tamelijk grandioos vind zijn de bijdragen van pianist Gonzales, op het mooie “Turn the night on” en de elf minuten lange afsluiter “Love Don’t Dance Here Anymore”. Die verandert na twee minuten van pianoballad in discobonker, wat een geniaal idee zou zijn als-ie net zo camp zou zijn als, zeg, “Relight My Fire”. Maar ja, Tiga schrijft zijn clubtracks tegenwoordig in een uur (citaat LiveXS) en het heilige LCD Soundsystem-vuur wordt slechts deels bereikt, ondanks een leger koebellen en medewerking van James Murphy himself. Bovendien gaat de track als een slome kaars uit. Zonde. Als single is “Shoes” gekozen, dat wat repetitief en zeurderig overkomt. Dergelijke nummers waren op Sexor toch echt leuker. “What You Need”, “Mind Dimension” of “Sex O’Clock” bevatten nog wat acid en zijn geschikt voor de clubs, maar die zet ik dan weer liever niet thuis op. Kortom, Ciao! is een allegaartje en daardoor eigenlijk net niks.
fischerspooner-entertainment.jpgOok een teleurstelling is de derde plaat van Fischerspooner, met name omdat op de vorige een paar geweldige persoonlijke favorieten stonden. Ik weet ook niet goed hoe het komt, het is een gevoel en het is hetzelfde als bij Tiga. De titel Entertainment vind ik fantasieloos en de plaat trapt al af met een paar van die conceptnummers, “We Are Electric” en “Money Can’t Dance”, waarvan je hoort dat ze fantastisch zijn uitgevoerd (die bruggetjes zijn ook echt goed zelfs), maar waar de euforie maar niet vanaf wil spatten. Is het dat Casey Spooner de tekst te vaak heeft moeten inzingen? Klinken de instrumenten misschien allemaal even hard en kunstmatig? In “Supply & Demand” duikt een Goldfrapp-achtige achtergrondstem op en meteen daarbij de associatie met haar ook al zo gecastreerde Supernature. Toch is er een duidelijk thema op de plaat: ruimtemissies. Er zit een stukje speech van Gene Kranz bij “Money Can’t Dance” en een stukje PBS NOVA Apollo 8-radio in “Supply & Demand”. De lijn van Odyssey van meer zang, minder electro is doorgezet, Fischerspooner wil niet makkelijk scoren. Toch gedijt deze band misschien beter bij shockerende stompers als “Emerge” destijds in 2002. Je hoort het een beetje af aan “Amuse & Bouche” en de beste track (die niet eens op de Europese versie van het album staat!), “Unrealistic”, waarin dezelfde synths en subtiele geluidjes in stelling worden gebracht. Misschien komt het ook doordat de band live altijd al sensationeler wilde zijn dan op plaat. Het potentieel heeft het duo nog steeds, meer dan Tiga, maar de uitwerking moet de volgende keer echt beter.


mij=Turbo / PIAS & DFA / EMI

Een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven