Valkhof Festival 2013 – Napret – maandag t/m woensdag

“I don’t like Mondays”, zongen The Boomtown Rats ooit. Gelukkig is de maandagavond van de Vierdaagsefeesten in Nijmegen wel iets om naar uit te kijken. Op het Valkhof Festival gaan ze nog de hele week door met een interessant programma, en ook voor de maandag zijn een aantal prima bands geboekt. Zo begint de avond voor ondergetekende eens een keer op de Voerweg met het Zweedse Truckfighters in de categorie dikke zompige stonerrock, maatje Fu Manchu of Kyuss. Het is al gezellig vol daar voor het podium als de band furieus start met een dik zoemende distortion op de leadgitaar als een dikke vette bromvlieg. De energie raast over het podium en kan rekenen op een instemmend gejuich van het publiek. Dango (Niklas Källgren) speelt in blote bast op gitaar, kijkt verwilderd het publiek in en springt regelmatig een heel eind de lucht in met zijn gitaar. De band trekt het publiek vooral in het begin mee, want net als je denkt ‘dit gaan ze toch geen heel uur volhouden’ schakelen ze hier en daar een tandje terug, waardoor sommige nummers onvermijdelijk als opvullers aanvoelen. Daarbij is het spel van de leadgitarist niet heel erg vast of vernuftig en is klinkt de zang van Ozo (Oskar Cedermalm) ook nog wel eens als Motorpsycho op een slechte dag, waardoor de band niet perfect uit de verf komt. Gelukkig heeft de drummer wel zijn momentjes en weet de band in de finale alsnog een dikke klap op de donder te verkopen, waardoor het publiek uiteindelijk toch aan zijn trekken komt. De Truckfighters geven live dus wat flinke stoempen in het gezicht, maar de definitieve knock-out wordt het uiteindelijk niet.


mij=Door: tBeest.
Even boven kijken in het Valkhofpark, om snel te concluderen dat King Ayisoba wel erg flauwtjes is. Leuk, zo’n ‘Kologo’, een tweesnarige ritmegitaar van Kalebas-hout, maar van variatie is dan nauwelijks sprake. Nu moet je misschien ook wel houden van Afrikaanse ritmes en muziek van bosjesmannen met van die typische klaagzang (hij kan overigens goed een schreeuwend wijf nadoen), maar de kleding van de bandleden is uiteindelijk veel fleuriger dan de muziek zelf.
Dan gaan we even goed zitten op een mooi plekje op het heuveltje op de Voerweg voor Moon Duo uit San Francisco, de band van Erik ‘Ripley’ Johnson (Wooden Shjips) en zijn vriendin Sanae Yamada. Op papier een band om reikhalzend naar uit te kijken (check “Sleepwalkers” maar eens op Youtube), maar al snel krijgen we toch het gevoel dat de hele set wel heel erg op dezelfde technische structuur leunt. Daarbij begint het vaak met een gitaarriedeltje en de zichzelf herhalende toetsenklanken (dat vaak als een orgeltje klinkt), ondersteund door wat monotoon drumwerk, waarna het zichzelf voornamelijk herhaalt in (meestal) een akkoordje of twee waarbij er af en toe een extra akkoordje langskomt, waarbij het geheel wordt aangevuld met de wat monotone zang inclusief echo-effecten, om tijdens het laatste gedeelte van het nummer te eindigen met psychedelisch gitaarwerk door een blender van effecten. Bent u daar nog? We hebben deze structuur toch echt langs de kant lopen uitpluizen en vrijwel elk nummer voldeed hier perfect aan. Je zou het daarmee voorspelbaar kunnen noemen, maar de spannende en dreigende beats zijn wel degelijk lekker en als Johnson dan echt mag freaken met zijn donker fuzzende of gierende gitaar wordt het alsnog een niet te versmaden psychedelisch hoogstandje. Maar dan toch. Hier had meer in gezeten.
Dat geldt niet voor het Duitse Camera uit Berlijn dat wél alle verwachtingen waarmaakt. En meer. Pure Duitse krautrock eerste klas. Of neo-krautrock, zo u wilt. En fijn dat ik ze hier kan zien op het Valkhof, want ik was toch wel wat jaloers op de bezoekers van het Roadburn-festival in Tilburg waar ze eerder dit jaar stonden. Voor het het debuutalbum Radiate! kreeg het Berlijnse trio hulp van Michael Rother van de bekende krautrockband Neu!. Dat is uiteraard geen garantie, maar live stelt het trio dus allerminst teleur. Het trio weet met toetsen/elektronica, staande drums en gitaar je een uur lang onder te dompelen in een spannende trip. Natuurlijk zijn het lange nummers, maar die worden dan wel fantastisch opgebouwd rond de doorgaans opzwepende drums, het sfeervolle synthesizerwerk en andere elektronische fratsen of samples en de prachtig kietelende gitaarlijnen. Camera brengt je zowel in hypnose als in een dansbare trance in optima forma, en de tijd lijkt een kosmisch in plaats van een absoluut gegeven. Enig minpunt is dat de bandleden na afloop zonder het publiek aan te kijken het podium afgaan, en dat er van enige interactie absoluut geen sprake is. Kom op, waarom doen sommige bands dat toch? Neemt niet weg dat dit gewoon een van de hoogtepunten van het festival is, en – dat doe ik echt zelden op een festival – ik zoek direct de merchandise-stand op en schaf een CD aan. Hebben ze ruimschoots verdiend. Fantastische keuze van de organisatie dus. Meer van dit soort dingen! Als je als organisatie dit soort instrumentale pracht durft te programmeren, zet er dan ook gewoon eens een potje post-rock neer, ook niet te versmaden. Vind ik dan hè.
Als afzakkertje zakken we af (pfff, slechte woordspeling, sorry) naar Club Voerweg aan de Voerweg voor Uncle Acid And The Deadbeats uit het Engelse Cambridge. En daar hadden we eigenlijk meer van verwacht. Beetje stoner, beetje bluesmetal/rock, beetje seventies rock, beetje Black Sabbath, beetje Alice Cooper. Maar dan wel van het veilige soort. De band krijgt het niet voor elkaar om zich te onderscheiden van andere bands in het genre, waardoor het allemaal wat standaard aanvoelt. Grootste tegenvaller bij deze band is toch wel het tempo van de nummers; het mag allemaal wel wat sneller en opwindender hoor.
Overigens lijkt het dit jaar mee te vallen met bezoekers die gratis muziek willen zien met gratis meegebrachte drank, maar ze zijn er nog steeds. Alsof een gratis festival betekent dat de hele organisatie plus het boeken van al die bands ook wel niks zal kosten. Dat er op de late avond een paar zatlappen vooraan door het publiek dansen is prima hoor, maar knakkers die hun rugtassen (!) op het podium bij Camera donderen, daar hun flesjes bier uithalen en overschenken in plastic bekertjes, dus geen enkele bijdrage leveren aan de inkomsten van het festival, daar kan ik me enorm aan ergeren. Respectloos naar zo’n fijn festival, vind ik. En meer ga ik daar ook niet meer over zeggen. Punt.
Dinsdag
De dinsdag van het Valkhof Festival staat in mijn boekje als een van de mindere avonden. Weinig uitschieters hier en wel heel veel acts in de categorie ‘toegankelijke muziek’.
Gelukkig bewijst Tessa Rose Jackson dat dat ook nog wel goed kan zijn. Ze is al begonnen op het Boog-podium als ik op dinsdagavond het park binnen kom lopen. Jackson groeide op in Amsterdam en vertrok op haar vijftiende naar Londen voor een opleiding aan de befaamde BRIT School in Londen waar ook Adele, Amy Winehouse en Kate Nash op hebben gezeten. Dat zegt overigens geen bal over de muziek die ze zelf maakt, maar het zijn van die interessante feitjes. Later zou ze weer terugkeren naar Nederland om te gaan studeren aan het Conservatorium van Amsterdam. Het eerste wat me te binnen schiet is ‘feelgoodpop’ als ik het eerste nummer beluister, al varieert ze in de set ook met singer-songwritermuziek en folk(pop). Ze wordt vanavond prettig ondersteund door de flinke band die ze heeft meegenomen; een mannetje of zes, waarvan overigens een vrouw speelt op xylofoon en toetsen. En een trompettist! Daar hou ik van. Het zijn de uitbundige, vrolijke, catchy folky songs (pak ‘m beet in de hoek van Of Monsters and Men of The Lumineers of zo) die vanavond lekker vol klinken en de samenzang – soms zelf met z’n zessen – klinkt prachtig. De geluidsmix lijkt bovendien nog niet eerder zo goed te hebben gestaan op dit podium. Het plezier straalt van het podium af en steekt het publiek aan, aangemoedigd door handgeklap en vrolijke percussie van de band. Het grote applaus na afloop is dan ook niet meer dan terecht.
Concrete Knives is in Frankrijk al een grote band, die – naar eigen zeggen – The B52’s als grootste voorbeeld heeft. De bontgekleurde bandleden laten vanavond horen over een aardig repertoire aan vrolijke zomerse meezingpop te beschikken. De zangeres zingt dan niet echt subtiel of mooi, maar voor een potje meezingkaraoke voldoet het wel. De cover “Here Comes the Hot Stepper” van Ini Kamoze (het wordt wel aangekondigd, maar het publiek herkent het pas als de band het speelt) is aardig, maar voelt wel aan als nog meer simpel vermaak. Lekker aanstekelijk is het vaak wel. Vooral de sporadische uitspattingen vind ik interessant, als de gitaar er eens wat dikker in wordt gegooid bijvoorbeeld of als er een extra trommelaar wordt ingezet voor de nodige opzwepende beats. Het publiek vindt het in elk geval prima en danst gewillig mee.
Dat Nouveau Vélo gewoon uit Helmond komt zou je met zo’n naam niet verwachten. De band wordt door presentator Wim Koens aangekondigd als ‘vrolijke feelgood indiewave’ en dat dekt de lading gelijk. Zelf noemen ze het ‘healing pop’ trouwens. De nummers zijn inderdaad meestal vrolijk (soms wat ondeugender) en bij vlagen goed en catchy. Ik moest hier en daar een beetje denken aan Editors (donkere stem, wave, gitaartje) of Two Door Cinema Club (vrolijk ondertoontje). De donkere zang is echt wat minder: bij vlagen niet zuiver, maar dat verhullen we wel met een bak echo. De echte smeerolie van het geheel is de gitarist, die pingelt er goed op los met hier en daar een prettige uitspatting of hij creëert een dreigende ondertoon. De jus van deze gitarist maakt de muziek van Nouveau Vélo smeuïg.
Puggy bestaat uit een Engelse zanger, een Franse bassist en een Zweedse drummer, maar ze wonen in België. De band stond dit jaar op Pinkpop en ik kan het niet helpen om te denken dat dit ook wel typische muziek is die daar tegenwoordig (te) veel wordt geprogrammeerd. Veilige 3FM-pop met leuke hitjes. Nee. De bij vlagen bombastische synthpop en zoete melodieën doen het allerminst voor mij vandaag. Flauwe kost. Tijdens het laatste deel van de set komt de band dan nog wel in een aardige flow als er ook ergens het themaatje van ‘Chariots of Fire’ van Vangelis mee wordt gespeeld op piano. Het einde is daarmee nog best aardig. Het publiek lijkt het allemaal prima te vinden in het steeds drukker wordende park. Maar ja, vandaag is dan ook een soort Pinkpop-avondje.
Gelukkig staan er dan ook nog echt wat bijzondere dingen op de planning vanavond. Mr. Vast is door Extrapool aangedragen, en dan weet je dat je met rare, vreemde, experimentele dingen te maken kunt krijgen. Mr. Vast is het alter ego van Henry Sargeant, ook frontman van Wevie Stonder. Beroep: lollige geinponem in de meest sympathieke betekenis van het woord. Terwijl het voor het podium nog een beetje leeg is – echt druk wordt het niet ondanks dat er veel mensen in het park zijn – komt hij in een roze ronde ‘bal’ op en steekt er dan zijn hoofd en armen uit. Pas even later blijkt dat hij een roze varken moet voorstellen. Wat een grapjas. Hij neemt zichzelf niet echt serieus en praat de boel aan elkaar als een leuke stand-up comedy act. Hollanders vindt ie maar raar. ‘In Nederland heb je dan wel eens een periode dat er van die zwarte mensen op straat die dan snoepjes aan kinderen geven. Raar. Of zo’n wandeltocht. Waar gaan ze nu helemaal heen dan?’ Nou ja, grappen navertellen moet je niet doen, dan moet je er bij geweest zijn, maar ik vind het allemaal dolkomisch. ‘Ik ben niet zo technisch’, verontschuldigt hij zich nog, en bewijst dat door een paar keer de verkeerde track op zijn laptop op te starten. ‘Wel heet hier, ik trek mijn pak uit’. Uiteindelijk draait hij het pak om en komt de donkere kant voor te zitten. ‘The Dark Side Of The Pig’, meldt hij droogjes. Ik lig dubbel. ‘Nijmegen, dat klinkt als Iron Maiden, dat moet dan wel goed zijn dan, nietwaar?’ Muzikaal haalt hij dus alles uit een laptop en zingt daar soms met verschillende leuke effecten overheen. Dolkomisch wordt het als hij een stukje improviseert en zingt met een auto vocoder. ‘Zo klinkt het toch nog goed als je helemaal niet kan zingen. Het maakt geen bal uit wat ik nu zing.’ Et cetera. Nou ja, je had er bij moeten zijn dus. Muzikaal gezien maakt hij iets van synth- of electropop, maar het valt lastig in een hokje te stoppen. Dat hij live ook een drummer (met een grijs opplakbaardje) laat meespelen is wel een hele vreemde keuze. De beste man slaat vrijwel alles naast de maat en het lijkt er verdacht veel op dat hij gewoon een willekeurig iemand heeft gevraagd mee te laten spelen die de nummers niet eens kent. Neemt niet weg dat Mr. Vast een leuke act was vanavond op het Valkhof, en dat ik dat toch niet had willen missen.
Kensington dan. Dat had ik wel kunnen missen. Op de Pinkpop-avond zijn massa’s mensen afgekomen die deze Utrechtse indierockband blijkbaar wel eens gratis wilden zien. Natuurlijk heeft de band van die leuke hitjes die het goed doen in de Top-40, maar het wordt mij al vrij snel wat te veel radiovriendelijke muziek zonder bijzonder randje. Music for the masses. Leuk, maar ik ga plaatsmaken op het terrein, want er staat nog een bos mensen te wachten voor de ingang. Het Valkhofpark is vol, zo staat op de LED-borden van de gemeente Nijmegen, en dat is de laatste jaren door het matige weer niet meer gebeurd. Goed voor de omzet misschien, maar voor mij hoeven dit soort bands niet geprogrammeerd te worden om publiek te trekken. Hou het bijzonder! [Overigens was het terrein aan het eind van Kensingtons set alweer half leeggestroomd, ook al stonden de LED-borden nog te knipperen. -red.]
Woensdag
Op woensdagavond kom ik laat het terrein op en hoor nog het laatste nummer van Alela Diane, een Amerikaanse singer-songwriter die toch al aardig wat publiek trekt in het park. Zo te horen wel terecht, want het laatste nummer is best mooi en mag rekenen op een daverend slotapplaus.
Camilla Sparksss, het soloproject van de Zwitserse (geboren in Canada) Barbara Lehnhoff, is ook door Extrapool op het festival geprogrammeerd en dat kun je eigenlijk al raden als je de act ziet. Vreemd stel bij elkaar. De zangeres haalt de ondersteunende electro/synthpop uit een doosje en/of speelt daarbij op de synthesizer, en zingt of schreeuwt daar al haar frustraties van haar af op een manier die me nog ergens doet denken aan Kap Bambino. Deze meid is feller, maar dat maakt het zeker niet beter. Integendeel. Hoewel de beats hier en daar nog wel aardig zijn, heeft het verder bijzonder weinig om het lijf, hoewel de dame wel vriendelijk naar het publiek toe is. Lekker eigenwijs en vervreemdend zijn ook de twee danseressen aan de zijkanten die synchroon hun bewegingen doen en het hele optreden lekker chagrijnig blijven kijken.
Cabinet of Curiosities is het eerste studioalbum van de Nederlandse multi-instrumentalist Jacco Gardner, dat erg goed werd ontvangen in de muzikale pers. Live wordt het netjes gespeeld zoals op de plaat door Gardner, die met zijn hoed, sluik haar en vrolijke oogjes er guitig uitziet. Typisch voor zijn ‘neo-psych baroque pop’ zijn de pakkende harmonieuze liedjes met de prachtige gouden melodielijnen, de kenmerkende orgelklanken en zijn zang door de holle echo. Dat de zang vanavond niet altijd honderd procent zuiver klinkt stoort eigenlijk niet. Nee, we laten ons meevoeren en onderdompelen in de – doorgaans – prima songs. Live klinkt het alleen erg veilig en je zou willen dat er wat meer gas op wordt gegeven. Wanneer het refrein van “Clear The Air” opeens een stuk harder in volume erin hakt dan de coupletten, gaat er een welkome verfrissing door het Valkhofpark, van helaas korte duur. Live biedt Gardner niet veel meer dan op de plaat. Dat het publiek om ons heen weer eens lekker uitgebreid lult helpt ook niet. Grotendeels mooi dus, maar toch ook ergens wat te behoudend. In het najaar komt Gardner terug in Doornroosje.
Dan is ontstaat er een gat in het programma.  Only Real is de band van de jonge Londenaar Niall Galvin, die zoiets maakt als gladde britpop – als ik het zo moet inschatten – met hiphop-achtige zang. Het optreden voelt nogal warrig aan, ondanks dat er een aantal prima melodietjes zitten verweven in de muziek. De band speelt niet strak en lijkt nauwelijks op elkaar ingespeeld. Meridian Brothers uit Colombia drijft te veel op voortdreinende Latijns-Amerikaanse ritmes en varieert te weinig. Het is broeierig en licht swingend allemaal, misschien geschikt voor je Zumba-fitnessprogramma of je dansles salsa, maar echt heel vurig wil het maar niet worden. Tijd om iets te drinken dus. Misschien een hapje eten? Ook lekker.
Gelukkig hebben we dan nog het Groningse WOLVON om de slaap uit je ogen te spelen. De noiserock knalt er lekker in, maar jammer dat de zang best vals klinkt en dat de gitaar niet wat harder en vuiger in de mix is gezet. Goed, dan hou je de lekker stoempende bas en het drumwerk nog over die de boel nog opzwepen en de bandleden gooien er al hun energie in. Legendarisch zal dit optreden niet worden, maar er zit genoeg vernuft in om deze band in gaten te blijven houden.
Het viertal van White Denim uit Austin, Texas zijn nog bezig met soundchecken als we een mooi plekje voor het podium zoeken. Helaas begint de set met geluidsproblemen waardoor de geluidsmix verre van ideaal klinkt. Het volume klinkt veel te zacht en iel, maar bovendien is de bas niet te horen. Dat is funest voor de band, want de – normaal gesproken – fantastische nummers komen nauwelijks uit de verf. Zo blijkt wel hoe belangrijk bassist Steven Terebecki voor de band is, zonder zijn funky basspel klinkt het geheel niet zoals het moet horen. Zodra de bas dan wel te horen is merk je wat voor een geweldige speler deze vent – met zwarte bril – eigenlijk is en wat voor belangrijk aandeel hij heeft in het geluid. Maar vlak ook niet de andere gitaristen uit. Zodra het geluid dan wel een beetje fatsoenlijk is afgesteld horen we het kolkende funky samenspel tussen de gitaristen en hoe goed White Denim live is. De eerste – pak ‘m beet – 25 minuten worden zonder onderbrekingen gespeeld, maar alleen het laatste stuk klinkt zoals het hoort. Maar dan is het ook wel gelijk verdomde goed. De jazzy rock stuitert funky op en neer, met ingenieuze patroontjes en achteloos gespeelde tempowisselingen. Zo komt er in een moordend tempo een hoop langs van het heerlijke album “D”, waarna het tempo wat omlaag gaat en er meer afgemeten ‘songs’ worden gespeeld. Hier en daar bevat de set nieuwe nummers die op zich prima klinken, maar in de tweede helft van de set is er minder ruimte ingeruimd vandaag voor de fantastische jams die de band dus ook kan spelen. Tegen het einde plakt de band wat vaker van die briljante instrumentale stukken er in, totdat de organisatie vertelt dat ze nu echt over de tijd zijn en echt moeten stoppen om geen last te krijgen met de gemeente. Damn! Net nu White Denim bezig was met een heerlijke apotheose stopt de band pardoes. Ondanks dit soort problemen weet de band uiteindelijk wel aan te tonen wat voor een fantastische beheersing van de instrumenten ze hebben en hoe de band zo geweldig op elkaar is ingespeeld. Absoluut een van de hoogtepunten van het festival, hoewel de show verre van vlekkeloos verliep.

4 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven