Silmus / To Rococo Rot

Silmus - ShelterMisschien wel de tofste niche-hype van dit jaar was de ‘ontdekking’ van Lewis en zijn L’Amour. Het label Lights In The Attic bracht deze volslagen vergeten eigen beheer-lp uit 1983 opnieuw uit. Van de man zelf ontbrak ieder spoor. Wie hij was, waar hij was gebleven, het bleef lange tijd een raadsel. Het album zelf vergrootte het mysterie alleen maar. Een fluisterzachte stem, zoekende akkoorden op de gitaar, en een muzikale synthpop-wereld zo klein en breekbaar dat íets over de man willen weten al bijna heiligschennis leek. Hoe dit verhaal afliep, moet u elders maar lezen, maar Silmus verzorgt alvast de soundtrack bij de film over de zoektocht. Als die film dan ook nog “Leaving Darkness” heet kan dat liedje mooi de titeltrack zijn. Ik hoor Lewis er wel bibberig bij huilen. Geert Boersma laat met hulp van onder meer Minco Eggersman de bitterzoete melodieën even liefdevol dwarrelen. Vooral als de gitaren subtiele accenten leggen levert dit geslaagde ambient-schetsen op. Opener “Deeply Beloved” is meteen het mooist van allemaal. Halverwege Shelter krijgen de pianopartijen wel wat klefs, en er wordt het wiegen weeïg. Een zweem van effectbejag kan ik best hebben, maar er rest dan niets meer dan zweem. Daar staat tegenover dat de akkoorden van “Sadness Covers Me” zelfs Paul Buchanan zouden smaken.
To Rococo Rot - InstrumentEen ander vormxperiment op het snijvlak van elektronische en akoestische klanken is een stuk uitdagender voor de luisteraar. De Duitsers van To Rococo Rot zijn dan ook veteranen op dit gebied. Het trio rond de melodieuze bassist Stefan Schneider is al zo’n twintig jaar actief, met de plaat The Amateur View als hoogtepunt van hun discografie. Het achtste, nogal abstract getitelde album Instrument is een zoektocht zonder dat er op iets concreets wordt gestuit. De band hint naar krautrock, maar blijft tegelijkertijd kort van stof. Slechts één stuk overschrijdt de vijf minuten. Popmuziek wil Instrument echter ook niet zijn. Zelfs de vocalen van Arto Lindsay doen daar geen moeite voor. De Amerikaanse no wave-legende speelt net als de groep verstoppertje. Zijn woorden zijn vaak onverstaanbaar en zijn melodieën lijken op het moment van zingen bedacht. Het is het geluid an sich dat de groep hier fascinerend houdt. To Rococo Rot mag dan niet in grootste vorm verkeren, ze proberen het wél. Soms onbedoeld lachwekkend, als in “Gitter” ineens een synth klinkt die galmt als het ondergrondse level uit Super Mario Bros 1. Maar meteen erna neemt ook To Rococo Rot de warp zone: afsluiter “The Longest Escalator In The World” vindt eindelijk wat magie. Of wilde ik die er zelf gewoon graag vinden?


mij=Volkoren & City Slang

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven