Roadburn 2022 – Napret

Eindelijk kon het weer en wat was het een heerlijk weerzien met het festival dat we zo hadden gemist. Roadburn in Tilburg werd twee keer uit de agenda geschrapt, maar dit keer ging het toch echt door. Met goede bands, geweldig goed weer, prima speciaalbier bij de meeste bars (ook in blik en wat prijzig, maar vooruit) en in gezelschap van goede festivalvrienden. Afgezien van een enkel mondkapje was er weinig meer te merken van dat rottige virus, alles voelde als vanouds: een zeer relaxed festival, uitstekend georganiseerd en met een gemoedelijk, vriendelijk, zwartgekleed, langharig publiek, dat weer grotendeels uit andere landen leek te komen. En met te veel bands die je wel zou willen zien natuurlijk, maar uiteindelijk heb ik wel de belangrijkste acts van mijn wensenlijstje kunnen zien, al dan niet door Roadburn zelf getipt in de laatste jaren. Wat dat betreft blijft het festival nog steeds een hoop interessante nieuwe acts vinden, gecombineerd met toppers uit het verleden en met een hele reeks speciale samenwerkingsverbanden en/of bijzondere optredens (door bijvoorbeeld hele albums te spelen of speciale stukken met een extra orkest). Met de slogan ‘Redefining heaviness‘ worden zelfs nog meer verschillende genres aangestipt dan andere jaren, met zelfs een uitstap naar ambient en psych/jazz-acts in de geweldig toffe locatie Paradox. Dat was er (niet al te ver van tevoren) bijgekomen en daar heb ik uiteindelijk veel leuks kunnen ontdekken. Zonder die locatie was ik ongetwijfeld wat meer lompe post/doom-metal of andersoortige bands gaan bekijken, maar veel nieuwe en oude bekenden die ik wel (weer) eens wilde zien stonden in dat gezellige kleine zaaltje. Het zwarte bloed kruipt waar het niet gaan kan. Daarnaast de bekende zalen, waarvan The Engine Room er in 2020 ook al zou zijn geweest als een soort vervanging van Het Patronaat. The Engine Room is een kleiner stuk aan het begin van de Koepelhal (dus naast de grotere The Terminal-stage), waar eerder de merchandise was te vinden. The Hall of Fame is verplaatst naar buiten vanwege verbouwingen; een tent met houten zijwanden in de Spoorzone en daarmee krijgt het ook meer lucht. Lekker zo laten zou ik zeggen. Het (Ladybird) Skatepark zou er ook niet zijn dacht ik, maar daar stonden wel weer wat verrassingsoptredens. Verder natuurlijk 013 met de Main Stage en de Next Stage (dat dus geen Green Room meer heet). In die twee zalen stonden de subwoofers wel erg vaak op maximale stand, wat de geluidsmix aldaar nogal ongebalanceerd maakte. Leuk om even je broekspijpen te laten wapperen, maar regelmatig ontbrak daardoor de finesse, zodat de gitaren te zacht in de mix zaten. Jammer, maar verder was er niet heel veel te klagen. Vier dagen optimaal vermaak, met de woensdagavond als pre-party genaamd ‘The Spark’, dat je ook zonder festivalbandje kon bezoeken. Hieronder een verslagje opdat we het niet vergeten, alhoewel deze editie weer onvergetelijk fijn en goed was. Uiteraard!

Woensdag

‘We trappen af met Brabantsch trots Radar Men From The Moon, zo lezen we in het boekje. De band is al langer niet meer van de stofzuiger-psych en lange herhalende snerpende stukken. Het voornaamste verschil lijkt me de schreeuwerige zanger die de boel naar beneden haalt (in mijn beleving) naar een lelijker punk-achtig industrial noise / acid-metal. Met twee drummers klinkt het nog wel gedreven, maar die zang trek ik slecht.

Maggot Heart slaan we over en daarna mag Temple Fang, die mag invallen voor Bad Breeding (in 2019 nog een keer in Merleyn gezien), de boel afsluiten. ‘Temple Fang is de psychedelische rocksensatie met ex-Death Alley leden Dennis Duijnhouwer en Jevin de Groot in de gelederen. ‘In korte tijd wist deze Amsterdamse band een grote reputatie op te bouwen met hun langgerekte 70’s prog- en spacerocknummers’, lees ik nog ergens. De band stond eerder op zo’n pre-party, dacht ik, maar ik zag ze pas voor het eerst op FortaRock 2019, waar ze toch wat korter, puntiger en meer in je smoel speelden in mijn beleving. Inmiddels spelen ze met een andere drummer trouwens. Vorig jaar in Doornroosje (en ook op de plaat) kon je wel horen dat ze graag lange stukken spelen en dat is vanavond niet anders. Melodieus materiaal, soms wel erg lang uitgerekt, maar wel zorgvuldig opgebouwd, met de nodig gitaarsolo’s en hier en daar met de nodige power. Het publiek is enthousiast, net zoals de band zelf, en dat blijft terecht voor deze fijne heren.

Donderdag

Natuurlijk blijven we wat te lang hangen bij het Stoom013-koffiebarretje achter in de spoorzone waar ze ook van die lekkere blikjes bier hebben, zoals de Brewdog Hazy Jane en St.Bernardus Wit. Even een stukje van het Canadese Big Brave dan nog in The Terminal, het grote podium in de Koepelhal, dat trouwens goed donker is gemaakt dit jaar met ook grote doeken aan het plafond voor het voorkomen van echo’s. Ondanks de zware dreunen doom/sludge klinkt het geluid hier helemaal niet zo verkeerd. De (soms smekende) zangstem van zangeres Robin Wattie is kenmerkend voor de band en voegt wel speciaals toe aan dit soort lompe muziek. Aardig voor even, al gaan we op tijd even naar de zaal ernaast.

Het Franse BRUIT ≤ had vorig jaar een geweldige plaat uit (The Machine is burning and now everyone knows it could happen again) dat alleen via Bandcamp was te vinden. Inmiddels zitten ze bij het Pelagic-label, dat vandaag wel meer bands mag presenteren, net zoals vorig jaar bij het online Roadburn Redux trouwens. Geen slechte keuze om deze band naar binnen te halen, die plaat was ronduit briljant. Reikhalzend keken we dan ook uit naar dit optreden in The Machine Room, waar we gelukkig op een mooi plekje in het midden voor het podium weten te staan. Kern van de band is Theophile (Theo) Antolinos (gitaar/tapes) en Clément Libes (viool/bas/toetsen/productie), aangevuld met Luc Blanchot (cello) en drummer Julien Aoufi. Op de eerste langspeler wordt het kwartet aangevuld door een viertal spelers op klarinet, Franse hoorn, bastrombone en vibrafoon en zo te zien hebben ze die voor deze gelegenheid maar eens meegenomen. Het geluid staat fantastisch en het orkestrale geluid doet soms denken aan de optredens van Godspeed You! Black Emperor een paar jaar terug. Ze noemen het dus zelf liever geen post-rock/metal, maar meer rock met invloeden van klassiek, elektronica, folk en ambient. De muziek is prachtig ingehouden tot uitgelaten, met uitgebalanceerde orkestrale donkere climaxen. Hoogtepunt vandaag is denk ik het oudere “Bloom”, voorzien van fantastisch drumwerk met toffe interactie met de blazers, gevolgd door het ook niet al te misselijke “The Machine Is Burning” op het einde (met ook nog “Industry” en “The Fall” op de setlist als ik me niet vergis). Het zal me niet verbazen als deze band nu snel groot gaat worden, zeker met zo’n live-reputatie. Geniaal dit.

Dan valt daarna het Italiaanse Oslo Tapes – ook op het Duitse Pelagic label – in The Hall of Fame tegen. De band had met ØR toch een prima plaat gemaakt vond ik, met avant-rock en met invloeden van prog-, kraut-, space- en psych, maar ook new wave. Ik vraag me direct af of dit wel de juiste band is, maar dat is het dus wel. Het geluid is kaal en mist alle finesse en die fijne space/psych-invloeden en effecten van de plaat. Het kan ook zijn dat de synths gewoon veel te zacht staan (of zeker te weinig gebruikt). De zang staat ook veel harder in de mix dan op de plaat en dat lijkt mij ook niet zo handig, zo goed zing hij nu ook weer niet, dat kun je beter verhullen in de mix met wat meer effecten. De zanger/gitarist lijkt ook helemaal niet scherp (de grap is dan gelijk of ze niet te veel hebben gesnoept van onze goede wiet). De tent loopt snel leeg en ik kan ze geen ongelijk geven. Helaas, dit is een tegenvaller, ondanks de twee meer uptempo nummers tegen het einde.

Er staat een grote rij voor Year of No Light een tijdje later, dat dus een grote groep aanhangers op Roadburn blijkt te hebben (er stond ook een rij bij de merch na afloop). De band (met een mannetje of acht op het podium) zit ook bij het Pelagic-label en mocht zichzelf vorig jaar presenteren op Roadburn Redux met de première van de video “Réalgar“, maar ze stonden wel vaker op Roadburn (voor mijn tijd dan). De rij loopt door tot buiten de koepelhal, maar uiteindelijk raken we wel binnen en pakken nog wat van dat optreden mee. De band heeft dan ook wel een goede live-reputatie, zo horen we in de rij. Noodgedwongen moeten we achterin de zaal blijven hangen en het geluid is daar wat minder ‘in your face’ en broeierig. Zo ontbreekt wat detail en daarmee is het een beetje een overheersende golf post-metal zonder al te veel finesse, maar zo te zien speelt de band verder wel strak. Volgende keer toch maar verder vooraan proberen te staan en misschien hadden ze wat meer van hun prachtige videobeelden op de achtergrond kunnen tonen ook, deze muziek vraagt er wel om.

Tijd voor wat pauze en dan is het handig om in de spoorzone te blijven hangen voor het Franse psych-trio Slift, dat we vorig jaar gelukkig eens live aan het werk konden zien in het Openluchttheater de Goffert en nu (terecht) op Roadburn als artist in residence is te vinden met maar liefst drie verschillende optredens. We pakken een stuk mee van dit optreden dat in het teken staat van het geweldige Ummon-album (uit 2020) waarvan naar verluidt niet alles wordt gespeeld. Blijkbaar vergissen ze zich later ook in de tijd als ze nog 20 minuten blijken te hebben en daardoor nog maar een lang jam-stuk doen, al zijn we dan al op pad naar de Next Stage. Slift is een fantastische band natuurlijk en dat komt nog best aardig uit de verf in zo’n hollere zaal.

Hoewel we deze editie graag hele concerten zien, offer ik toch graag een stukje Slift voor de volgende band op. We staan op tijd klaar voor Trialogos, want dat was toch ook een van de beste ontdekkingen van Roadburn Redux vorig jaar en Stroh zu Gold een van de betere albums. Ze stonden hoog op het lijstje om eens live te zien. De Duitse band bestaat uit drie multi-instrumentalisten: Conny Ochs, Kiki Bohemia, and Sicker Man, dat hier zoiets maakt als experimentele drones/soundscapes, met invloeden van doom, kraut, elektronica en folk. Met name het zware subwoofer-geluid neemt de zaal een tikkie overdreven mee in zware dans en doom (neem “Rip Current”, al is dat op de plaat ook lekker overstuurd), waar ik liever wat meer finesse had gehoord in de mix. Echter, de onderhuidse spanning is er wel degelijk en de zaal geeft zich gewillig over aan deze hypnotische, bezwerende en bij vlagen betoverende zwartgallige sprookjes. Het dansbare “Stroh zu Gold” komt in het begin langs als herkenningspunt (met dus iets te veel knallende bassen), terwijl juist rustig wordt afgesloten (met “Wellenreiter” geloof ik, zoals op de plaat ), maar dat past prima in zo’n enerverende en spannende set.

We blijven wat rondhangen bij 013 en slaan Sólstafir maar eens over om Smote te checken in de Next Room. De band rondom multi-instrumentalist Daniel Foggin krijgt hier hulp van gitarist Adam Ian Sykes van Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs, al voegt die niet heel veel toe heb ik het idee. En wat die bassist hier doet (hij staat opvallend veel met de rug naar het publiek) kan ik ook nog wel spelen gok ik. Het meeste komt eigenlijk van Foggin zelf, die opvalt met zijn Oosters klinkende gitaar(klanken) en hier en daar blaast hij op een dwarsfluit. De meeste (leuke) variatie komt van hem, maar de rest gaat maar wat veel door in dezelfde (soms doomy) psych-achtige rituele herhaling (met wat fijne orgelsynths hier en daar, dat wel). Iets te langdradig dus, maar met een paar fijne psychedelische stukken. Ook hier had het geluid van de gitaren wat harder in de mix mogen staan.

De overgang van de kleine naar de grote zaal is dan wat makkelijker voor het (Amerikaanse dus) Russian Circles, dat in Nederland alleen hier te zien is op deze tour, dus fijn dat we er bij kunnen zijn, want deze band staat al vele jaren op mijn lijstje als geweldige live-band. Het trio weet er dan ook altijd een massief post-metal-geluid uit te persen met heerlijke staccato riffs en massieve bassen, omgeven door fijne gitaarpingels (al dan niet geloopt door gitarist Mike Sullivan). De roffelende drums van Dave Turncrantz klinken strak en goed, maar de basdrums worden weer te veel versterkt door die immense subwoofers in de grote zaal, wat ten koste gaat van de gitaren in de mix. En dat is wat jammer, met name de bas had wat vuiler mogen klinken. Ander nadeeltje van de band is dat veel nummers uiteindelijk wat op elkaar beginnen te lijken, maar niemand in de zaal geeft daar verder wat om. Hoofdjes bewegen gedwee op en neer in de zaal en de response is uitstekend, zeker bij de bekende tonen van het afsluitende “Youngblood”.

Vrijdag

De vrijdag begint met Atonia in The Next stage, een samenwerkingsverband tussen Wyatt E., Five The Hierophant & MC Slice (Tomer Damsky van Wackelkontakt), die zowel clean zingt als schreeuwt en ook wat spoken word uitdraagt. Bands met een sax, er zullen er nog velen volgen en dat is best fijn. Als geheel klinkt het als een soort rituele post-doom met sax met daarnaast de nodige melodie en rustpunten. Tof met de zangeres, maar het stuk met alleen de sax op de soleertoer smaakt ook goed. Lekkere opstarter voor de tweede (of – eh – derde) dag van het festival.

Naast Bad Breeding heeft ook PoiL Ueda afgezegd (stond ook nog op de wensenlijst als apart buitenbeentje), maar daarvoor in de plaats komt het geniale Narcosatanicos in de Paradox, de eerste keer dat we daar naar binnen gaan en dat zullen we nog vaak blijven doen. Twee weken eerder stond de band al in het voorprogramma van Kanaan in Merleyn. Het zestal uit Denemarken deed daar weinig onder voor Kanaan zelf (dat leek ons al vrijwel onmogelijk) en we vonden het een band die erg goed op Roadburn zou kunnen staan. Dat ging dus snel… Volgens bassist Eskild Myrvoll van Kanaan (die we daar even spraken) was de band al onderweg naar huis (vanwege het einde van de tour met Kanaan) en draaiden ze direct om toen ze te horen kregen dat ze hier mochten invallen (een dag of twee eerder). Volgens Myrvoll groeit de band bij elk optreden en op een of andere manier blijft het boeiend om naar te kijken, ook al ken je de set inmiddels. Als toeschouwers kunnen we dit beamen; dit tweede optreden in korte tijd geeft net zoveel vleugels als in Merleyn. Misschien dat de mix hier net anders staat met te harde zang in de mix naar mijn smaak, maar verder is het goed in balans en wat subtieler uitgebalanceerd dan in Merleyn. Maar wat een beesten zijn het. Noise/psych/acid punk met een enorme drive en groove, met weer een fijne sax als aanjager. Briljante band. Die lui kun je dus altijd en overal neerzetten.

Keuzes, keuzes. Je moet wat eten en missen daardoor Warhorse en Blak Sagaan en het tegelijk spelende GGGOLDDD, maar ik wil het geniale Red Kite uit Noorwegen ook niet missen in datzelfde zaaltje in Paradox. Met werelddrummer Torstein Lofthus dus, die eigenhandig Shining naar de top drumde (Blackjazz) en ook in Elephant9 zit, dat we in 2014 nog op Roadburn zagen in de kleine zaal van 013 (en later een keer in Merleyn maar dan zonder Reine Fiske). Dit optreden doet wel wat denken aan dat optreden van Elephant9 in Merleyn, met iets minder gefreak op de toetsen en het drumspel van Lofthus als duidelijke aanjager van het geheel. Die had hier ook alleen kunnen drummen en dan had ik het nog fantastisch gevonden.

Dan missen we wel die andere geweldige drummer Tomas Järmyr, die tegenwoordig met Motopsycho speelt, maar ook in andere projecten zit (hij was ook een keer op Roadburn te zien met Zu, toen hij de drummer een tijdje verving). Dit jaar is hij met Yodok III te zien, terwijl hij een avond eerder nog met Motorpsycho in Noorwegen stond te spelen. Gemist dus. Het optreden overlapt met Alcest dat hun album Écailles de Lune integraal speelt in de grote zaal van 013 en daar kiezen we even voor. Wat een fijne sfeer heeft deze band toch, met hun Franse post-sprookjesmetal en de kenmerkende feeërieke zang (en wat schreeuwzang ook, maar vooruit, dat mag zo af en toe). Het gaat vooral over bosnimfen, denk ik dan altijd. Een beetje loom is het wel en hier en daar wat meer in hetzelfde stramien, maar och. De podiumpresentatie is verder wat statisch ook maar het lichtplan is verder prima. Door de fijne duistere sprookjessfeer vermaak ik me prima.

Dan nog een stukje Supersonic Blues (uit Den Haag) in de Hall of Fame, dat in 2019 een verrassingsoptreden verzorgde in het skatepark. Dit is zeker even lekker als je wat meer melodieuze (seventies) rock wilt horen.

Terug naar 013 naar de Next Stage voor de kraut-giganten van Motor!k, die in 2020 (vond ik toen) een uitstekende plaat hadden gemaakt met Motor!k 2. Op dat album klinkt de muziek relaxed als een rustige lange kraut-trip, lekker fahren auf der Autobahn. Maar hier knallen de bassen weer hard, misschien te hard, maar dat ontaardt ergens wel in een fijn dansfeest. Beetje gek voor deze band dus, maar misschien hebben ze er ook extra uptempo en/of dansbare set van gemaakt of klinkt het gewoon veel dikker live. Wel lekker repeterend. Ook wel opvallend dat de meeste ritmes/synths netjes zijn voorgeprogrammeerd in een sample-apparaat waarover de drummer natuurlijk wat simpel drumt (hoort zo bij kraut) en de gitaar had ook hier harder in de mix gemogen, maar voor de rest weet Motor!k gelukkig de juiste aandacht vast te houden.

Dat geldt ook voor Albatre uit Rotterdam dat in de Paradox-zaal nog een lekker potje opzwepende en licht neurotische sax-jazz speelt in moeilijke mathematische patronen en met degelijke drums, opvallend genoeg zonder gewone gitaar. Een goed gevulde Paradox zag dat het goed was, nog een fijne keuze zo aan het einde van deze dag.

Zaterdag

Het duurt weer even voordat we klaar zijn voor de eerste band van de dag. We zitten weer eens in de spoorzone en dan is het een klein stukje lopen naar Divide and Dissolve in The Terminal, waar het best druk is voor dit duo. Logge, lome en zware doorbeukende post-doom met vooral drums en gitaar (en met wat rustmomenten en wat sax ergens geloof ik). Misschien zou ik dit liever in een klein zaaltje te zien om in de juiste hypnose te komen, nu is het wat wollig en overdonderend in de grote hal en uiteindelijk wat veel van hetzelfde, maar het heeft toch wel wat.

Als je iets totaal anders wilt ben je bij de Engelse celliste Jo Quail aan het goede adres, dat hier een speciaal gecomponeerd stuk ‘The Cartographer’ ten gehore brengt met een groot orkest achter zich en met een zanger en zangeres die op enkele nummers meedoen. In het begin is de opbouw wel erg subtiel en waan je je bij een klassiek optreden met een klassiek stuk waarin de cello ook op de normale manier wordt gebruikt. De zaal is prachtig (muis)stil. Fijn ook dat ze geen wegwerp plastic meer hebben trouwens, dat hard kan kraken in de zaal als je er op stapt. Pas later komt het stuk wat meer los met extra percussie en als het orkest zelf ook vol aan de bak gaat. Nog gaver wordt het als Quail zelf haar geluiden in de loop gooit, zoals we van haar gewend zijn. Fraai optreden hoor, in een respectvolle zaal en met een dankbaar orkest, inclusief de immer vriendelijke Quail zelf.

Het is een mooie overgang naar het Belgische sextet John Ghost, dat daar perfect op aansluit met hun aangename lounge-jazz. Echt uitstekend en heel harmonieus, maar wat veilig. Dat had op zo’n festival als dit wat gevaarlijker gemogen, maar het hele publiek is enthousiast en het verleidt ons toch om lang te blijven te hangen.

Te lang blijkt, want er staat een enorme rij voor Kanaan waardoor een we een deel van dat optreden van deze klasbakken uit Oslo moeten missen. Nou goed, we hadden ze toch al gezien twee weken terug, maar zo’n lange rij heb ik daar niet eerder gezien. Een van de zeldzame momenten dat we ergens niet makkelijk binnen wisten te komen. Och ja, we horen de muziek goed in de rij, het is lekker weer, maken een praatje en vermaken ons wel. We weten het laatste kwartiertje nog wel binnen te komen in een mistige en stomende Hall of Fame, waaruit blijkt dat Kanaan de vooruitgesnelde reputatie meer dan waar maakt. Naast bijvoorbeeld Slift is het dan ook wel een prima stukje psych/stoner, met lekker veel fuzz en schwung en met een fantastische drummer. Instrumentaal dus, maar wat geeft dat nou, gewoon hard gaan en niet meer stoppen. Volgende keer op z’n minst een set van anderhalf uur in een grotere zaal dan maar. Wisten wij veel dat ze later nog eens terug zouden komen op dit festival….

Wij blijven in de buurt hangen en zien daarna nog een stukje van Deathsomnia bij aanvang in dezelfde Hall of Fame, dat een stuk minder gevuld is. ‘Blending darkwave, industrial, electronica and a sprinkling of punk ethos.’, aldus het boekje en dat is een aardige omschrijving. Zelfs vooraan is het moeilijk de bandleden te zien op het podium. Voor even is het fijn, melodieus en donker, met een eighties tintje. Uiteindelijk beklijft het ook niet helemaal, maar op een willekeurig ander mainstream festival kan dit best een positieve uitschieter zijn.

Ook het Amerikaanse Liturgy vinden we niet direct iets om wild enthousiast van te worden (en dag later spelen ze met een groot orkest, misschien was dat toch interessanter geweest). Avant-garde black als afwisseling in de grote zaal. Het genre is niet helemaal aan ons besteed, het is wat noisy/schreeuwerig en veel van hetzelfde zwarte laken een pak, maar echt vervelend is het nu ook weer niet.

Op tijd naar Five The Hierophant dan in de kleine zaal daarnaast en die spelen een degelijke set. Degelijk dus. Althans, het overtreft niet helemaal mijn (misschien te) hoge verwachtingen na het fijne Through Aureate Void-album, maar we raken enorm verwend op dit festival. Luxe probleem natuurlijk, want uiteraard is die gave sax wel lekker ingebed in een stevig jasje van post/psych-achtige doomjazz met een randje blackmetal. Waar kom je dat tegenwoordig tegen. Ja hier dus. Wel fijn, maar ergens ook weer niet legendarisch en dat heeft misschien toch ook met de wat gekke geluidsmix te maken in 013.

De geluidsmix is wel erg goed (opvallend toch, ineens geen overdaad aan subwoofer-bassen daar) als we een keer behoorlijk vooraan staan voor de combinatie SLIFT x Etienne Jaumet. De band uit Frankrijk heeft hier dus een extra saxofonist meegenomen, die ook een klein muurtje aan elektronica heeft opgesteld. Deze combi werkt uitstekend en het levert erg sfeervolle jams op met lange hallucinerende stukken. Lekker spacy met flarden Pink Floyd, denk ik op een gegeven moment. Hier en daar hoor ik wel bekende stukjes, dus ik vermoed dat de stukken (in elk geval deels) gebaseerd zijn op hun eigen werk. Ook tof vind ik de psychedelische visuals op de achtergrond trouwens (zagen we ook bij het eerste optreden van Slift) die meehelpen om je in de juiste sfeer te trekken.

Tegenvallers zijn er nauwelijks op Roadburn, welke tent je ook binnenloopt en op welk moment ook, maar dit keer levert Paradox met het Engelse Pulled By Magnets niet helemaal het gewenste resultaat. Althans, het is wel een bekende en gewaardeerde act in het genre geloof ik, maar deze jazz met sax is niet helemaal mijn ding. Het is loom en onnavolgbaar. Meer tempo en funk/groove zou me beter bevallen, maar daar lijkt de band ook helemaal niet op uit. De vervreemde noisy soundscapes en het willekeurige getoeter is vast de bedoeling, maar de zaal loopt helaas aardig leeg. Te vreemd en te experimenteel, zelfs voor het Roadburn begrippen, zo lijkt het. Niet echt iets om op los te gaan.

Op tijd dan maar naar Kungens Män uit Zweden in de kleine zaal van 013, dat twee weken geleden nog samen met Kanaan in Merleyn zou staan overigens, maar afzegde met onbekende redenen (en werd vervangen door Narcosatanocis dus). Het zit ergens in de categorie fijne toegankelijke kraut/psych/drone/rock (met sax!). Ik verwarde het nog even met Alber Jupiter dat hier ook in 2020 zou staan, maar dat is meer een psych band met lange nummers en lange gitaar-jams. Toch is dit ook wel een fijne band met een prettig stukje herhaling met vijf mannen die er gewoon plezier in hebben (al kijkt de gitarist op links voor de kijker wel wat moeilijker geloof ik) en waar het publiek wel voor valt. Niet al te lastig, maar simpel genieten van een vrolijke band.

Gelukkig komen we nog op tijd binnen in een vol en gezellig Paradox-theater voor het Belgische Dans Dans, waar het publiek op dit tijdstip erg uitgelaten is en het publiek regelmatig ‘sssssst’ moet roepen tijdens de subtiele stukken. We hebben het trio regelmatig gezien natuurlijk en ze brengen vandaag in mijn gedachten een soort greatest-hits show. Alles is raak in elk geval met weer een mooie mix tussen ingehouden psych/jazz en meer uitgelaten groovende stukken met meer schwung. En met de scherpere gitaarjams van Bert Dockx, die overigens ook prima kan zingen, zoals op zijn recente solo-plaat en met Flying Horseman. Hier laat hij zijn gitaar dus weer prachtig zingen. Het vormt een prachtige afsluiter van de dag, deze oude bekenden tijdens deze late (of vroege) uurtjes. Ik had niet had gedacht dit nog eens op Roadburn te zien. Aan de andere kant zagen we het trio voor het eerst op het Eindhoven Psych Lab jaren geleden en Roadburn verkent zijn grenzen nog steeds, dus zo gek is het ook weer niet. Zeker niet op dit heerlijke jazz-podium.

Zondag

De vierde dag (of eigenlijk de vijfde) van Roadburn was vroeger de Afterburner en nog steeds is het een extra dagje uit dat je kunt boeken (in plaats van een drie-dagenkaart). Ook een dag waar voor ons niet heel veel must-sees op het programma staan, maar nu we er toch zijn gaan we graag op zoek naar nog wat extra vermaak. Altijd interessant ook om te zien dat het publiek er nog wat relaxter uitziet bij de optredens, een beetje gelaten zelfs. Met moe en brak hoofd ondergaan we met z’n allen nog een keer een aantal optredens. Op Roadburn is toch altijd wel wat te vinden. We raken maar langzaam op gang vandaag en zoeken de vaste plek bij Stoom013 op met op de achtergrond de melodieuze muziek van Kamiel Thomas uit de Hall of Fame. Nog even genieten van het fijne weer, bier en goed gezelschap.

Het is de dag van het (drum/synths) duo van Dead Neanderthals, dat later op de avond ook nog met Twin Sister een optreden verzorgt met Radar Men From The Moon. Op de vroege zondagmiddag in The Terminal is er een speciale set met Solar Temple. Otto Kokke dus op synths en niet op sax, zoals hij dat ook doet bij Twin Sister. Kompaan René Aquarius speelt weer op drums uiteraard, en hij doet dan wat minder rechtlijnig dan vorig jaar met het IXXO-project op Roadburn Redux (online), waarbij het duo samen met Aafke Romeijn en Jonge Woudloper een gave lange synth/psych/kraut/drone-achtige wervelstorm opvoerde. Dat had ik ook nog wel live willen zien, maar iets nieuws is ook niet verkeerd. Met de twee gitaristen klinkt het als een lang stuk met veel herhaling, maar het grijpt me wel, dit postpyschdoom-achtig stuk. Meeslepende donkere woestenij met een fijn massief geluid dat ik wel aardig in balans vindt, al zijn de meningen daarover in onze groep na afloop verdeeld. De rechter gitarist (voor de kijkers) klonk misschien niet heel duidelijk in de mix en ook het zaalvolume leek op twee momenten ineens vreemd hard omhoog geschroefd te worden, maar uiteindelijk kwam het bij mij wel lekker binnen via de oordoppen. Ook de zang van Solar Temple komt niet helemaal lekker uit de verf, maar het ontaardt wel in lekkere oerkreten op het einde. Toch wel tof dit en het blijft bijzonder om veel van dit soort speciale samenwerkingen op het festival bezig te zien.

Tijd voor een lange pauze en eens uitgebreid eten bij de Griek. Daarna is de main stage nog opvallend goed gevuld (rammetje vol zelfs) voor de combi Hangman’s Chair x Regarde Les Hommes Tomber en dat klinkt nog beter in de oren dan gedacht, wat dat betreft is het jammer dat er zoveel goeds staat op zo’n festival, waardoor er minder ruimte overblijft om je te laten verrassen (dat is wel een bewuste keuze overigens). Het project was al eens in 2019 opgevoerd en gepland in 2020 als onderdeel van de James Kent-curatie. Het grote podium staat vol met alle bandleden neem ik aan (een man of negen man), inclusief twee zangers, twee drummers en een blik vol gitaristen. Ik ben geen echte kenner van beide bands en ik weet het optreden lastig te omschrijven, maar het lijkt een goede combi met goede melodieën, niet al te veel black-metal en zowel clean als duivelse schreeuwzang. Een combi van hun ‘death-sludge-black and danceble doom’ begrijp ik uit het boekje en dat is dus prima om even te ondergaan.

Het optreden van Die Wilde Jagd lijkt een combinatie van eerder optredens op Roadburn Redux online vorig jaar en het Valkhof Festival in 2019 (maar dan met extra celliste/zangeres). Ik had gehoopt op wat hardere synths/electronica of meer magie in elk geval, zoals ik dat voelde bij het Atem-optreden op Roadburn Redux, nu leek het wat minder hypnotiserend met een iets te trage opbouw in het begin, met ook de (soms) niet zo hele vaste zang van de zangeres. Uiteindelijk komt de schwung er wel in, nota bene met o.a. het wat flauwe “2000 Elefanten” waarvan het refreintje dus veels te zoet is naar mijn smaak, maar de next stage swingt en danst, dus eindelijk ontbrandt er wat. Het nummer daarna smaakt zo mogelijk nog beter met extra disco-dans op de vierkante meter. Het optreden is daarmee wel lekker divers en weer eens wat anders dan een uur lang hetzelfde ritme voor je kiezen te krijgen, al moet je er dus even geduld voor hebben.

Voor fijnproevers is Schnellertollermeier ook een fijne band (wel eens op het Valkhof Festival en in Merleyn gezien), maar helaas kon die band niet komen. De organisatie wist gelukkig wel snel te schakelen en de toch al aanwezige bands Kanaan en RRRags aan elkaar te koppelen en te strikken voor een heavy (psych) jam in Paradox. Misschien nog wel beter dan! De bandleden hebben elkaar vandaag voor het eerst ontmoet (zo vertelt de drummer) en ondanks dat het een geïmproviseerde jam is hoor je dat er niet aan af. Als ze hier maanden op hadden geoefend had ik het ook geloofd, want wát een set speelt het viertal hier. Briljant. Het gelegenheids-viertal bestaat uit de gitarist van Kanaan en de gitarist van RRRags, de bassist van RRRags en die werelddrummer (gelukkig) van Kanaan. Die laatste speelt zich totaal in het zweet (zo merken we ook als we hem een knuffel na afloop geven). Wat een aanjager is dát voor deze psych jam-set. We zijn het gewend van zijn werk voor Kanaan natuurlijk, maar wat hij hier loopt te doen kun je alleen met open bek aanschouwen. Die gast moet belachelijk veel talent hebben of enorm goed geschoold zijn en misschien wel allebei. In Merleyn een paar weken terug zei ik al tegen hem dat ik veel bands heb gezien in mijn leven maar dat hij echt wel een van de beste is die ik ken – vond ie toch wel leuk. De gitarist van RRRags speelt best wat geconcentreerd en gaat onverschrokken door als op een gegeven moment zijn hoge snaar knapt. Die van Kanaan is wat relaxter en zie ik minuten lang lachen en kijken naar de gitarist van RRRags. Ze zullen ook van elkaar leren en het leuk vinden om hier lekker in het wilde weg te mogen improviseren. Ik neem aan dat ze wel wat kaders hebben afgesproken (toonsoort, op- en afbouw, misschien wat vaste momenten), maar daar merk je verder weinig van. Maar liefst vier of vijf stukken in een uur en een kwartier en van mij hadden ze zo nog een uur langer door mogen gaan Fijn ook dat de gitarist van Kanaan in het tweede gedeelte wat zwaardere fuzz en riffs inzet om het publiek nog wat meer op te jutten. Wat een enorm verrassende en geslaagde combinatie als afsluiter van het festival in het toch al geweldige Paradox, dat als kleine zaal een hoop extra sfeer en finesse aanbracht aan het programma (voor de liefhebbers van dit spul dan). Wat een festival.

Veel hoogtepunten dus weer, met als uitschieters de toppers van BRUIT ≤, Slift / SLIFT x Etienne Jaumet, Trialogos, Russian Circles, Narcosatanicos, Red Kite, Kanaan / Kanaan x RRRags heavy jam en Dans Dans. Ook heel fijn: Temple Fang, Year of No Light, Atonia, Smote, Alcest, Motor!k, Albatre, Jo Quail, John Ghost, Five The Hierophant, Kungens Män, Dead Neanderthals x Solar Temple en Die Wilde Jagd. En natuurlijk blijft er nog veel te wensen over, zo had ik ook nog wel willen meepakken: Messa, Wyatt E., Sólstafir, Warhorse, Blak Sagaan, GGGOLDDD, Radar Men From The Moon x Twin Sister en rest van Slift en de hele set van Year of No Light op een mooi plekje. En als er tijd over was geweest had ik ook nog wel willen zien: 40 Watt Sun, Fågelle, Autarkh III, Lili Refrain, James Kent & Johannes Persson, YODOK III, Emma Ruth Rundle, Nothing en Lingua Ignota. Maar het was mooi zo, ik heb de meeste optredens die ik wilde zien in z’n geheel kunnen aanschouwen en dat is ook wat waard. Roadburn stelt nooit teleur eigenlijk, zeker wat betreft programmering, maar ook de organisatie was dit jaar beter ooit, zo leek het, en ook het publiek was weer uiterst vriendelijk. Veel beter dan dit gaat het niet worden, de ultieme terugkeer van de festivals op de agenda. Roadburn moet volgend jaar gewoon weer doorgaan, want ik ben weer dik verslaafd geraakt en kan echt niet lang zonder. Schrijf op: 20-23 april 2023 in Tilburg. Zie je daar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven