Noorderslag / Eurosonic (9)

Een avond in Huize Maas, Eurosonic vrijdag 14 januari
Het openingsakkoord van een band is meestal indrukwekkend. Zo ook bij The Engineers, de eerste band op de hipste locatie van het Groningse Eurosonic festival: het PIAS-feest in Huize Maas. Na jarenlang geëngineerd te hebben op hun sound, richten de Britten uit het niets een gigantische geluidsmuur op. De entree staat als een huis. Helaas is de aandacht al drastisch gezakt als pas na drie volle minuten de ietwat holle zang van zanger Simon Phipps eerder tegen de geluidsmuur oploopt dan dat het van de daken galmt.
The Engineers (als je goed kijkt)


mij=Door GvA
Ik besluit dan maar alvast naar de mainstage te lopen om vooraan te kunnen staan bij de band die ik zodadelijk ook zal interviewen, Bettie Serveert. De grote zaal is al flink aan het volstromen en hier en daar duiken ook al bekende gezichten op. Zo staat popconsulent Henk Jan Smits een paar meter naast me met wild gebaar zijn professionele mening te schreeuwlelijken. Ja, het is echt een hip feest. Het aantrekken van Rob Muntz als presentator van de avond is echter niet de beste zet van PIAS. Verkleed als Texaanse redneck heeft hij voor een rol gekozen die waarschijnlijk dicht bij zijn aard ligt. Zijn gimmick bestaat er voornamelijk uit de namen van de bands te vergeten of te verdraaien. Hier spreekt helaas weinig blijk van trots uit op de eigen stal, die alleszins indrukwekkend is.
Oudgedienden Bettie Serveert spelen op hun levendige manier een set met veel nummers van het sterke nieuwe album Attagirl. De samples en keyboardpartijen verdrinken wat in het gitaargeweld van Peter Visser, maar de sterke ietwat nasale stem van Carol van Dijk weet zich hier wel met gemak aan te ontworstelen zodat het geheel toch alleszins te genieten valt.
Van Little Barrie zie ik – zo'n 40 meter van de Front Stage af – bijzonder weinig, maar de halsbrekende gitaartoeren van het ventje – vooral ook in combinatie met zang – zijn fascinerend. Na het optreden loop ik naar de artiesteningang voor het interview met Bettie Serveert. Het is backstage chaos. Midden in de ruimte staat de volledige backline van Colour of Fire opeengestapeld met daarbovenop een pathetisch voor zich uit starende zanger/gitarist Owen Richards, een eigenaardig tableau vivant.
Yup, dit is Carol :-)
Omdat de volgepakte menigte voor de mainstage er niet echt aantrekkelijk uitziet blijf ik na het interview met Bettie Serveert een beetje in de coulissen hangen om van daaruit het staartje van het optreden van Jasper Steverlinck te zien. Hij speelt een up-tempo versie van “The River Knows” (The Doors) en zijn hit in België: Bowie's “Starman”. Weer terug in de backstage chaos voor het interview met Le Peuple de l'Herbe vinden we onder een stapel tassen en snoeren zowaar een tafeltje en met wat bijeengesprokkelde stoelen – we handelen nog immer onder de noemer 'improvisatie' – verschijnt er zowaar iets als een interviewgelegenheid. Het voltallige 'volk van het kruid' doet haar naam meteen eer aan: in een vloed van Franse volzinnen worden de zegeningen van Nederland geprezen en links en rechts van me verschijnen grote zakken wiet en parafernalia: ze hebben er zin in vanavond.
Flink in hogere sferen loop ik de grote zaal in. Geen interviews meer te doen, wat nu? Vanaf de verre frontstage klinkt een doffe geluidsbrij die volgens het speelschema Voicst heet. Ik wend me tot de mainstage en zie de slanke gestalte van Colour of Fire's Owen Richards zijn microfoonstandaard instellen. De afweging is snel gemaakt. Voicst zie en spreek ik binnenkort in P60 en ik ben fan van Colour of Fire. Ik loop wat naar voren en aanschouw een strak georganiseerde bedrijvigheid op het podium. Met vastberaden tred lopen roadies en bandleden van kisten naar apparatuur, verdwijnen pluggen in inputs en outputs en worden lijnen vastgetaped. Een aantal weken geleden sprak in bassist Thom in de Melkweg. Hij vertelde me dat bij alle vier de bandleden sterk het besef leefde dat de echecs van alle eerdere pogingen to hit the big time voornamelijk te wijten waren aan ongeorganiseerdheid en gebrek aan discipline. Ziehier de materialisering van dat besef: op de binnenkant van de kistdeksels staan netjes alle apparaten opgestift die erin thuishoren; Boss digital delay, footswitch right etc. En bij het eerste gitaargeluid uit de monitorboxen gaat direct de blik naar de geluidsman die systematisch de instrumenten begint af te roepen voor een snelle soundcheck. Zowel Stuart en Owen gebruiken hun soundcheck om solo een [nieuw?] nummer te spelen. Bakvisjes in band T-shirtjes kijken verliefd toe.
Niet alleen maar leuk voor bakvisjes, hoor
Kort daarop opent de band – met alvast een verontschuldiging voor het komende geweld – met het theatrale “The Exile”. Het geluid van de gitaren is niet denderend, maar de intensiteit waarmee het de zaal ingeblazen wordt als altijd indrukwekkend. Deze ervaring is niet wederzijds. En zoals het echte enfants terribles betaamt laat de band dan ook niet na het tamme publiek wat te steken: 'Come you motherfuckers, aren't you drunk yet? This is supposed to be a recordlabel party? For fucks sake, let's party!' Ooit braakten zij op hun eigen showcase gig dankzij een killer mix van drank en slechte drugs letterlijk over platenbonzen heen, dus hun verwachtingen van dit soort feestjes ligt wellicht wat hoger dan de normale concertbezoeker. In Huize Maas komt het niet echt meer goed tussen band en publiek. Owen en Thom kijken minachtend toe hoe het mooie, met kopstem gezongen intro van “The Company Won't Colour Me” doodvalt op een keuvelende massa. De ware aard van het publiek blijkt bij de explosieve en bovenal vrolijke mix van jungle, hip-hop, dub, break-beat en drum 'n bass van de band die door de polderredneck wordt aangekondigd met de woorden: 'En hier zijn De peuple de herpes!' In plaats van dwingende emorock heeft men duidelijk meer zin in ongecompliceerd swingen en binnen no time deint heel Huize Maas mee met het Franse collectief dat wordt aangevoerd door de sympathieke trompettist Zeng en de speedraps van JC001.
ja die De peuple de herpes hebben toeters. Koel he!
Buiten in de gure nacht stond het rijendik. Ter hoogte van de Grote Mark passeerde mij nog die grote jongen van MTV. Hij heeft een mooie avond gemist.

Een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven