Motel Mozaique 2009 – Vrijdag Napret

Goede Vrijdag. Wat er in ieder geval goed aan is, is het weer. Ook in hartje Rotterdam stijgt het kwik naar zo’n drieëntwintig graden en dan is het aangenaam vertoeven op een van de volgestroomde terrassen. Hoewel de zon tegen het eind van de middag wat vaker verstoppertje speelt achter wat pesterige wolkjes, blijven de gevreesde onweersbuien uit en lijkt het een prima avondje te worden om rond te zwerven door de binnenstad. Komt dat even mooi uit, want op deze dag is de negende editie van het altijd leuke festival Motel Mozaïque van start gegaan. Iedere keer wist de organisatie wel een aantal klinkende of veelbelovende namen te strikken en ook dit jaar lijkt men hierin geslaagd. Dat die namen dan af en toe een beetje onhandig tegenover elkaar staan geprogrammeerd, moet je dan maar voor lief nemen. Zo zal menigeen net als ondergetekende met een scheef gezicht naar het blokkenschema hebben gekeken met de conclusie dat Fever Ray, Jóhann Jóhannsson en Handsome Furs een wel erg vervelende overlap is. Mijn lief zegt dat ik het ook van zonnige kant kan bekijken – het weer is er immers naar – en dan maakt het niet uit waar je op dat moment binnenloopt; overal valt er dus wel iets fraais mee te pikken.
Fever Ray


mij=Door: André. Foto's: Riny & Reinier
We hebben besloten te beginnen in Lantaren/Venster om te checken of de lovende woorden die onze Belgische collega Digg.be over landgenoot The Bony King of Nowhere op waarheid gestoeld zijn. Het muzikale alter ego van Bram Vanparys zou tot het beste behoren wat onze zuiderburen op dit moment te bieden hebben. Al vanaf de eerste paar noten die Vanparys en zijn band op ons loslaten, kunnen we concluderen dat er met hun sound inderdaad weinig mis is. Vanparys heeft een aangename stem die door contrabas, subtiele gitaar-accentjes en een deerne op toetsen fijntjes wordt ondersteund. Een lekkere, warme sound. Na een aantal nummers begint bij mij echter de verveling reeds toe te slaan. En da's best snel, aangezien we nog maar net zijn begonnen. Want hoe mooi het ook allemaal mag klinken, als je aangeeft dat je onder andere geïnspireerd bent door het werk van Daniel Lanois, Leonard Cohen, Radiohead en zelfs Ennio Morricone dan is het toch vreemd dat je eigen werk juist dat ene element ontbeert waar ik bij die namen aan moet denken: spanning.
The Bony King Of Nowhere
Laten we die spanning dan maar eens op gaan zoeken in de Grote Zaal van de Rotterdamse Schouwburg bij pianist Nico Muhly. Onderweg daar naartoe, kunnen we meteen mooi even bij Rotown naar binnen glippen om nog even wat mee te pikken van Dag för Dag. We zagen het duo Sarah en Jacob Snavely met hun drummer reeds eerder in het voorprogramma van Lykke Li. Al snel trekken we de conclusie dat Sarah nog even houterig gitaar speelt als voorheen, maar toch ook dat de Zweden nog steeds een onmiskenbaar indie doehetzelf-charme uitstralen. Nico Muhly en de zijnen blijken dat stadium reeds ver voorbij. Dit is klussen met klassiek voor gevorderden. Zijn experimentele composities voor piano, viool, elektronica en – ach ja, waarom ook niet – zo af en toe een banjo schurken tegen het nu-klassiek werk van Jóhansson en Max Richter aan. Maar daar waar ik bij hen regelmatig een muzikale reddingsboei krijg toegeworpen, laat Muhly mij verzuipen in een kolkende klankenkakafonie. Telkens als ik iets wat op een melodie lijkt denk te ontdekken, gooit hij er een fijne dissonant doorheen en ben ik het spoor weer bijster. Intrigerend is het zeker, maar mijn kennelijk ongeschoolde oortjes snakken toch naar wat meer muzikale houvast.
Dag för Dag
Tijd voor een biertje en aangezien je die niet de zaal mee in mag nemen – laat staan dat je er daar eentje kunt krijgen – lopen we naar de foyer. Halverwege worden we aangesproken door een meisje in pyama op sloffen. Of we even met haar mee willen komen om een kijkje te nemen waar ze woont. En wie zegt er nu nee tegen een meisje in pyama op sloffen? Het blijkt hier uiteraard te gaan om een doorlopende interactieve voorstelling van de leerlingen van de Arnhemse toneelschool. Het zijn van die dingen die eigenlijk iedereen op het festival even mee zou moeten pakken, maar die door de naar muziek hongerende bezoekers – waar ik mezelf ook onder schaar – vaak als overbodige sideshows worden afgedaan. We laten ons voor dit moment meeslepen in het verhaal van een meisje die door haar broer gedwongen wordt een hele lading Bossche bollen te eten. Een overtuigend gebracht verhaal wat twee kanten kent waarbij je waarnemingsvermogen als kijker op de proef wordt gesteld. Dat sluit dus erg mooi aan bij de show die wat later op de avond door Fever Ray op ons wordt losgelaten, maar daarover straks meer.
Handsome Furs
Eerst gaan we nog even wat onvervalste hippiefolk opsnuiven in de Kleine Zaal bij Noa Babayof. Stiekem hoop ik op een herhaling van een onverwacht hoogtepunt van vorig jaar toen de ontwapenende Mariee Sioux het publiek in Lantaren 2 betoverde. Noa blijkt inderdaad ook rond te zweven in hetzelfde spectrum als Mariee, Vashti Bunyan en Nick Drake. Maar dan met mindere liedjes. Ik zal jullie het antwoord schuldig moeten blijven of ook zij van het zittende publiek aan het einde van haar set een staande ovatie in ontvangst heeft mogen nemen. Na een liedje of drie geloof ik het wel. Onbetoverd verlaat ik de zaal. Daarnaast wil ik voorkomen dat de uitsmijter bij de ingang van de Grote Zaal bij Fever Ray mij met de woorden 'vol = vol' de toegang weigert.
Karin Dreijer heeft broer Olof thuisgelaten. De vraag zou dus kunnen zijn of ze met haar soloproject Fever Ray even indrukwekkend voor de dag zal komen als de hi-tech shows van The Knife. Maar waarom zouden we dat ons af gaan vragen? Haar solodebuut heeft immers al bewezen dat ze prima op eigen benen kan staan en dat door het terugschroeven van de beats en verhogen van de sfeer haar muziek ten opzichte van The Knife aan zeggingskracht heeft gewonnen. Zoals ik al eerder aangaf stelt ze het waarnemingsvermogen van het publiek danig op de proef. Karin staat niet graag in de schijnwerpers. Zowel figuurlijk als letterlijk. Vermomd als een wezen dat het ook goed zou doen als bosgeest in een Hayao Miyazaki film (Spirited Away, Howl's Moving Castle) betreedt ze het podium. Voor zover dat valt te zien. Karin en haar vier al even uitbundig uitgedoste bandleden bewegen zich als schimmige fantasiefiguren tegen een achtergrond van laserlicht, schemerlampen en rook, veel rook. Terwijl Karin zich ontdoet van haar bosgeest kostuum, verorbert de laag grommende en af en toe bijna tribale muziek met hoog volume langzaam maar zeker het publiek. Karin bezingt dan weer helder, dan weer zwaar vervormd haar halfwakkere wereld. Het lange applaus aan het einde van de overdonderende show spreekt boekdelen. Ik besef dat het niet ieders kop thee zal zijn – achter ons wisten een paar ongeduldige Röyksopp-fans hoorbaar met de show en hun houding geen raad – maar mijn lief en ik zijn diep onder de indruk.
Fever Ray
Om het allemaal even te laten bezinken, zullen Dent May en zijn ukelele het even zonder ons moeten doen. Ter illustratie wil ik alleen nog even melden dat we de meegegriste gratis MoMo sampler-cd en ander leuke hebbedingetjes in de verwarring in de zaal hebben laten liggen. We komen daar pas achter als we de tot de nok toe gevulde Watt binnenlopen. Waarvoor die tot de nok toe is gevuld? Voor Erlend Øye die met zijn The Whitest Boy Alive onlangs een ijzersterke – altijd moeilijke – tweede heeft afgeleverd. Het blijft een unicum om te zien hoe een onooglijke nerd die nog niet eens door de voorselectie van Idols zou komen deze bomvolle zaal van meet af aan uit zijn hand laat eten. Het publiek heeft duidelijk behoefte aan de groovende niks-aan-de-hand muziek en krijgt waarvoor het komt. En hoe groot die enorme bril ook is die op Erlend's neus balanceert, wat heeft die man toch een heerlijke stem! Als al in het tweede nummer de sympathieke Noor met een brede grijns een 'unexpected drumsolo' aankondigt die onder luid gejuich vervolgens losjes wordt ingevuld, weet je dat het hier niet meer mis kan gaan. Tot ver achter in de zaal doet eenieder zijn dansje met als gevolg dat wij ondanks die eerste regendruppeltjes met een gelukzalig gevoel tevreden naar huis terugkeren.

Een reactie

  1. Ik vond het erg geslaagd. 🙂 En verslag hier is beter dan dat op Kindamuzik. 🙂 Daar zat bijvoorbeeld bij de Whitest Boy Alive een of ander zuurpruim die er niet over uit kan dat honderden mensen uit hun dak gaan op de band (en dat dan maar weglaat in zijn verslag). En dat de band volledig misplaatst is op het festival. Wellicht is het muzikaal niet geniaal, maar als de stampvolle zaal volledig uit zijn dak gaat, lijkt me van “Compleet misplaatst en pijnlijk” geen sprake.
    Däg for Däg werd na het einde toe beter, maar die vrouw kan volgens mij geen gitaar spelen. 🙂 Nou maakt het ook niet zoveel uit wat ze speelt, want zolang de bassist en de drummer hun best doen klinkt het allemaal superenthousiast. 🙂 Ook nog naar een aardige toneelvoorstelling geweest, van The Sadists. Erg gave combi van country en theater.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven